13 mrt 2024
Tussenvonnis inzake bevoegdheid bij auteursrechtclaim Philips
Rb. Gelderland 13 maart 2024, IEF 21956; ECLI:NL:RBGEL:2024:1419 (Philips tegen gedaagde). Philips vordert in de hoofdzaak een bevel tot staking van inbreukmakende handelingen op de auteursrechten van Philips. Gedaagde heeft hiertegen een bevoegdheidsincident opgeworpen en stelt dat op grond van artikel 99 Rv niet de rechtbank Gelderland, maar de rechtbank Noord-Holland bevoegd is, omdat gedaagde in Groningen woont. Philips voert verweer en stelt dat sprake is van een auteursrechtinbreuk en dus een onrechtmatige daad. Daardoor is de rechtbank waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan mede bevoegd op grond van artikel 102 Rv. De rechtbank oordeelt dat de producten online werden aangeboden en dus ook schade is geleden in Gelderland, waardoor artikel 102 Rv van toepassing is. Philips heeft de mogelijkheid te kiezen tussen de verschillende rechtbanken. De vraag of daadwerkelijk schade is geleden, is pas in de hoofdprocedure relevant.
3.3. Philips heeft onbetwist aangevoerd dat de producten, waarvan zij stelt dat [gedaagde] hiermee inbreuk maakt op haar auteursrechten, onder meer via de onlinewinkel www.bol.com verkrijgbaar zijn. Nu dit online kanaal in Nederland vrij toegankelijk is, is ook schade ingetreden in het arrondissement Gelderland (“Erfolgsort”). Het betoog van [gedaagde] dat Philips onvoldoende heeft gesteld dat sprake is van verkoop van producten in het arrondissement Gelderland of dat hierdoor schade zou zijn geleden treft geen doel. De vraag of daadwerkelijk sprake is (geweest) van (schade door) inbreuk en op welke wijze, zal immers pas aan de orde komen in de hoofdprocedure. Het betoog van [gedaagde] dat Philips voor deze zaak geen enkel aanknopingspunt heeft met het arrondissement Gelderland, is voor toepassing van artikel 102 Rv niet relevant. Ook de suggestie van [gedaagde] dat Philips de zaak aanbrengt bij deze rechtbank vanwege een eerder gunstig vonnis in een geheel andere kwestie, is voor toepassing van artikel 102 Rv niet relevant. [gedaagde] heeft tot slot nog benoemd dat Philips in feite aan forumshopping doet, hetgeen ongewenst is. De rechtbank overweegt als volgt. Waarom het fenomeen forumshopping ongewenst is, wordt door [gedaagde] niet toegelicht. Daargelaten de vraag of forumshopping ongewenst is, ziet de rechtbank echter geen reden om een bij wet toegekende regel van relatieve bevoegdheid daarom buiten toepassing te laten. Indien uit de regels ter zake van relatieve bevoegdheid volgt dat meer dan één rechtbank relatief bevoegd is, dan staat het ter vrije beoordeling van de eisende partij om de zaak bij één van die rechtbanken aan te brengen.