19 okt 2016
Uitingsvrijheid van Het Parool weegt zwaarder dan belang van bescherming van eer en goede naam
Rechtbank Amsterdam 19 oktober 2016, IEF 16331; ECLI:NL:RBAMS:2016:6395 (eiser tegen Het Parool) OD perspublicatie. Ontploffing van een handgranaat in een kantoorpand in Amsterdam, waar een advocatenkantoor en een vastgoedbedrijf zijn gevestigd. Het Parool speculeert in diverse artikelen over het vastgoedkantoor als het mogelijke doelwit. Achteraf gezien blijkt dat het advocatenkantoor te zijn. De artikelen zijn echter niet onrechtmatig, want ze vinden voldoende steun in het destijds beschikbare feitenmateriaal. In het licht van al deze omstandigheden dient het belang van Het Parool bij uitingsvrijheid in dit geval zwaarder te wegen dan het belang van eiser bij bescherming van hun eer en goede naam. Alle vorderingen van eisers zullen dan ook worden afgewezen.
4 De beoordeling
Twee maatschappelijke belangen
4.1. Om te beoordelen of deze vorderingen tegen Het Parool voor toewijzing in aanmerking komen, dient allereerst te worden vastgesteld of de publicaties van Het Parool onrechtmatig zijn tegen [eisers samen] Daarbij gelden de volgende uitgangspunten. Het toewijzen van de vorderingen van [eisers samen] zou neerkomen op een beperking van het recht van Het Parool op vrije meningsuiting, dat is vastgelegd in artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). Zo'n beperking is alleen toegestaan, als ze is voorzien bij de wet en in een democratische samenleving noodzakelijk is ter bescherming van bijvoorbeeld de goede naam of rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien, is sprake, als de uitingen van Het Parool onrechtmatig in de zin van artikel 6:162 BW zijn. Het antwoord op de vraag welk recht - het recht op vrije meningsuiting of het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, waaronder het recht op bescherming van eer of goede naam - in het concrete geval zwaarder weegt, wordt gevonden door een afweging van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval. Daarbij komt aan de positie van de pers bijzondere betekenis toe, gelet op enerzijds de taak van de pers informatie en ideeën van publiek belang te verspreiden en haar vitale rol van publieke waakhond te spelen, en anderzijds op het recht van het publiek informatie en ideeën te ontvangen. Bij de afweging van belangen speelt voorts een belangrijke rol dat een journalist die zorgvuldigheid dient te betrachten die door de aard en strekking van de publicatie is geboden. Tevens speelt een rol het belang van Het Parool zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend uit te kunnen laten over misstanden die de samenleving raken. Daarbij geldt dat moet worden gestreefd naar objectieve en evenwichtige berichtgeving. Deze eis van evenwichtigheid brengt met zich dat hoor en wederhoor wordt toegepast. Het belang van Koning c.s. is erin gelegen niet lichtvaardig te worden blootgesteld aan voor hem schadelijke publiciteit en/of aan beschuldigingen die geen of onvoldoende steun in het beschikbare feitenmateriaal vinden. Als ernstige beschuldigingen en/of aantijgingen jegens een bepaalde (rechts)persoon worden gepubliceerd, heeft die beschuldigde het recht hierop te reageren en haar of zijn standpunt hierop te geven.4.4. In het artikel van maandag 14 juni 2010 in het Parool (zie 2.4) staan geen speculaties over enig verband tussen [eisers samen] en de bomaanslag. Gesteld noch gebleken is dat in dit artikel überhaupt sprake is van enige feitelijke onjuiste mededeling of speculatie, afgezien van de omstandigheid dat [eiser 1] en [eiser 2] niet zijn getrouwd, maar wel partners zijn. Dit laatste acht de rechtbank niet zodanig zwaarwegend dat hierdoor sprake is van een onrechtmatige aantasting van de persoonlijke levenssfeer van [eisers samen] Aldus is onvoldoende gesteld en onderbouwd dat dit artikel onrechtmatig jegens [eisers samen] is.
Conclusie
4.10.
In het licht van al deze omstandigheden dient het belang van Het Parool bij uitingsvrijheid in dit geval zwaarder te wegen dan het belang van [eiser 1] en [eiser 2] bij bescherming van hun eer en goede naam. Alle vorderingen van [eisers samen] zullen dan ook worden afgewezen.