Gepubliceerd op vrijdag 31 mei 2024
IEF 22067
Gerechtshoven ||
28 mei 2024
Gerechtshoven 28 mei 2024, IEF 22067; ECLI:NL:GHDHA:2024:811 (Appellant tegen GIB), https://delex.nl/artikelen/uitlatingen-deskundige-in-gib-zembla-uitzending-zijn-niet-onrechtmatig

Uitspraak ingezonden door Arnout Groen, AC&R.

Uitlatingen deskundige in GIB/Zembla-uitzending zijn niet onrechtmatig

Hof Den Haag 28 mei 2024, IEF 22067; ECLI:NL:GHDHA:2024:811 (Appellant tegen GIB). Zie ook [IEF 22061]. Appellant is deskundige en heeft in een uitzending van Zembla kritiek geuit op het storten van granuliet in natuurplassen. GIB, de producent van het granuliet, beweert dat appellant onrechtmatig heeft gehandeld en haar reputatie heeft geschaad. Appellant verdedigt zich door te stellen dat hij handelde binnen zijn recht op vrijheid van meningsuiting. Het gaat om uitspraken waarin bedrijven worden beschuldigd van het illegaal storten van afvalstoffen. Appellant meent dat hij niet onrechtmatig jegens GIB heeft gehandeld en dat er, anders dan GIB meent, geen geldige toestemming was voor het storten van granuliet. De rechtbank in eerste aanleg was van oordeel dat appellant onrechtmatig handelde en veroordeelde hem tot het publiceren van een rectificatie en het vergoeden van de door GIB geleden schade, waarvan de omvang nog moet worden vastgesteld [zie IEF 20936]. Het hof komt echter tot een andere conclusie, vernietigt de uitspraak van de rechtbank en wijst de vorderingen van GIB af.

Het hof beoordeelt of onrechtmatig is gehandeld door appellant door het recht op de vrijheid van meningsuiting van en het recht op bescherming van de reputatie van GIB tegen elkaar af te wegen. Voor appellant was het voorzienbaar dat zijn uitspraken, waarin hij stelde dat GIB in strijd met de regelgeving handelde en mogelijk strafbaar was, negatief zouden uitpakken voor GIB. Hij wist ook dat zijn uitspraken een breed publiek zouden bereiken. Toch oordeelt het hof dat appellant niet onrechtmatig heeft gehandeld jegens GIB. Belangrijk hierbij is dat er genoeg steun is voor de stelling dat granuliet volgens de geldende regels geen grond is en dat het BRL 9321-certificaat niet op granuliet van toepassing is. Er is ook voldoende steun voor de bewering dat het handelen van GIB strafbaar kan zijn. De onschuldpresumptie aangehaald door GIB verandert hier niets aan, aangezien appellants uitspraken voldoende gefundeerd zijn. Bovendien wordt duidelijk gemaakt dat de bevoegde autoriteiten het niet eens zijn met appellant's visie. De uitspraken van appellant, gedaan als deskundige in een onderzoeksjournalistiek programma, zijn in hun totale context voldoende zorgvuldig. Daarnaast draagt het programma bij aan een debat over een kwestie van algemeen belang, wat betekent dat er zware redenen moeten zijn om de uitingsvrijheid van appellant te beperken. Het hof oordeelt, alles afwegend, dat de redenen die GIB aanvoert om appellant persoonlijk aansprakelijk te stellen, onvoldoende zwaarwegend zijn. De vorderingen van GIB worden afgewezen. Het vonnis van de rechtbank wordt vernietigd.

Afweging van alle omstandigheden: [appellant] heeft niet onrechtmatig gehandeld

6.35 Voor [appellant] was voorzienbaar dat zijn uitlatingen, die inhouden dat het handelen van GIB in strijd met de regelgeving is en als strafbaar handelen kan worden gekwalificeerd, een negatieve uitstraling zouden hebben voor GIB. Ook wist hij dat zijn uitlatingen een breed publiek zouden bereiken. Het hof is evenwel van oordeel dat [appellant] niet onrechtmatig heeft gehandeld jegens GIB. Daarbij is van belang dat er solide steun is voor de in de uitlatingen van [appellant] besloten liggende stelling dat granuliet volgens de geldende regels geen grond is en het certificaat op basis van BRL 9321 niet past bij granuliet, en dat er ook voldoende steun is voor de uitlating dat het handelen van GIB als strafbaar handelen kan worden gekwalificeerd. De door GIB aangehaalde onschuldpresumptie maakt niet dat [appellant] de uitlatingen, die voldoende steun hebben in de feiten, niet mocht doen. Dit temeer omdat voldoende duidelijk gemaakt wordt dat het bevoegd gezag het niet met de visie van [appellant] eens is. De uitlatingen die [appellant] als deskundige heeft gedaan zijn, zeker in hun totale context beoordeeld, voldoende zorgvuldig. Ook weegt mee dat [appellant] zijn uitlatingen als deskundige heeft gedaan in het kader van een onderzoeksjournalistiek programma dat bijdraagt aan een debat over een kwestie van algemeen belang. Dat betekent dat er zwaarwegende redenen moeten zijn om de uitingsvrijheid van [appellant] te beperken. Het hof oordeelt, alles afwegend, dat de door GIB hier tegenover aangevoerde redenen om [appellant] persoonlijk aansprakelijk te stellen onvoldoende zwaarwegend zijn.