30 aug 2023
Uitspraken in uitzending niet onrechtmatig
Rechtbank Midden-Nederland 30 augustus 2023, IEF 21678, ECLI:NL:RBMNE:2023:4484 (eiser tegen gedaagde). Eiser is werkzaam als accountant en belastingadviseur, voorheen was eiser tevens advocaat. In 2020 is eiser echter door de Raad van Discipline van het tableau geschrapt, waardoor hij niet langer het beroep als advocaat mag uitoefenen. Eiser werd behandeld door een coach wegens zijn handelen. In een zending van AVROTROS is aandacht besteed aan de tuchtrechtelijke veroordelingen van eiser, zijn handelen en de coaching. Daarnaast werd in de zending een brief met een verklaring over de coaching getoond, welke door eiser in zijn tuchtrechtelijke procedure is gebruikt. In het programma geeft gedaagde aan dat de brief nep zou kunnen zijn. Hierna heeft eiser cliëntverlies geleden en verschillende dreigementen ontvangen. Eiser vordert een verklaring voor recht dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door in de uitzending uitspraken te doen over gedaagde en de brief te laten zien. Daarnaast eist hij dat gedaagde een rectificatie plaatst in verschillende kranten.
Eiser vindt dat de echtheid van de brief niet ter discussie zou mogen staan, gezien dit niet het onderwerp van het programma was. Doordat de uitzending echter gewijd was aan de tuchtrechtelijke procedures waarin eiser de brief gebruikte, was de echtheid hiervan volgens de rechter relevant om te bespreken. Eiser stelt daarnaast dat zijn eer en goede naam zijn aangetast en hij jarenlange klantenrelaties verloren heeft door de uitzending, maar ten aanzien hiervan oordeelt de rechtbank dat dit voornamelijk het gevolg is van zijn eigen acties. Gezien gedaagde geen gezaghebbend persoon is en hij enkel zijn persoonlijke mening over de echtheid van de brief verkondigt, komt weinig betekenis toe aan de uitlatingen van gedaagde. Daarnaast kan de rechter geen causaal verband vinden tussen de uitlatingen van gedaagde en ontvangen dreigementen. De rechtbank oordeelt dat uitlatingen van gedaagde niet onrechtmatig zijn tegenover eiser.
3.14. De rechtbank oordeelt als volgt. Zoals gezegd is het item over [eiser] gewijd aan zijn handel- en werkwijze, die onder meer heeft geleid tot vele tuchtrechtelijke maatregelen en de procedure tot schrapping van [eiser] als advocaat. De reputatieschade die daaruit voortvloeit is daarmee het gevolg van het gedrag van [eiser] zelf. Aan de uitlatingen van [gedaagde] komt in dat verband weinig gewicht toe. [gedaagde] heeft alleen zijn visie gegeven over de brief, die hij voldoende feitelijk heeft onderbouwd, en hij is geen gezaghebbend persoon, zodat daaraan minder waarde toekomt. Daarbij heeft [eiser] afgezien van de mogelijkheid om daarop te reageren met een weerwoord. Gelet op dit alles heeft [eiser] onvoldoende aangevoerd om aan te kunnen nemen dat de gestelde geleden zakelijke schade en geuite dreigementen het gevolg zijn van de uitlatingen van [gedaagde] . Uit de overgelegde e-mail met het granaatdreigement blijkt dit causaal verband niet en uit de overgelegde verklaringen valt niet op te maken dat de uitlatingen van [gedaagde] doorslaggevend zijn geweest bij het besluit van klanten om niet langer gebruik te maken van de diensten van [eiser] .