Gepubliceerd op donderdag 24 maart 2022
IEF 20618
Rechtbank Oost-Brabant ||
24 mrt 2022
Rechtbank Oost-Brabant 24 mrt 2022, IEF 20618; ECLI:NL:RBOBR:2022:1055 (Eiser tegen De Nationale Politie en Noordkaap), https://delex.nl/artikelen/uitzending-stegeman-niet-onrechtmatig

Uitspraak ingezonden door Josine van den Berg, Mount Law.

Uitzending Stegeman niet onrechtmatig

Ktr. Rb Oost-Brabant 24 maart 2022, IEF 20618; ECLI:NL:RBOBR:2022:1055 (Eiser tegen De Nationale Politie en Noordkaap) Dit vonnis heeft betrekking op een uitzending van het tv-programma Stegeman op de Bres uit 2018. In die uitzending is te zien hoe Stegeman en zijn team meneer H. opspoorden, die jaren ervoor een zeer dure camper had gekocht en op zijn naam had laten stellen, terwijl hij de koopprijs daarvoor nooit heeft voldaan. En dat ondanks een rechterlijk vonnis waarbij meneer H. veroordeeld was het aankoopbedrag van bijna 45.000,- alsnog aan de verkoper te betalen.

Meneer H. meende dat presentator Stegeman onrechtmatig jegens hem had gehandeld door de politie in te schakelen toen hij H. eenmaal had gelokaliseerd.  Productiebedrijf Noordkaap zou volgens H. een onrechtmatige daad hebben begaan door beelden uit te zenden van de binnentreding die volgde op de melding van Stegeman. Ook de politie was als gedaagde betrokken in deze kwestie, omdat de koper vond dat de binnentreding en de inbeslagname van bepaalde goederen onrechtmatig waren en hij daardoor allerlei verschillende vormen van schade had geleden.

De kantonrechter is het ten dele met de koper eens en verklaart dat de politie aansprakelijk is voor schade die verband houdt met inbeslaggenomen goederen die nooit zijn teruggeven. Alle andere vorderingen worden afgewezen, waaronder met name die tegen Noordkaap en Stegeman. De kantonrechter acht het doen van de melding noch de uitzending onrechtmatig ten opzichte van meneer H., te minder nu hij onherkenbaar in beeld is gebracht en in de uitzending door een voice over is toegelicht dat de politie achteraf vond dat zij niet had mogen binnentreden.

5.34. [eiser] heeft onvoldoende uiteengezet waarom het uitzenden van de beelden in dit geval onrechtmatig zou zijn. Hij heeft niet meer gesteld dan dat het zou gaan om beelden van een binnentreding als gevolg van onjuiste voorlichting door [gedaagde sub 2 en 3] Nog daargelaten dat dit laatste niet is gebleken, zou dat enkele gegeven niet doorslaggevend zijn bij de afweging van de belangen en rechten van [gedaagde sub 2 en 3] (zoals het recht hun mening vrijelijk te uiten (artikel 10 lid 1 EVRM)) en die van [eiser] (zoals het recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer (artikel 8 lid 1 EVRM)).