Gepubliceerd op woensdag 13 april 2016
IEF 15860
Rechtbank Amsterdam ||
13 apr 2016
Rechtbank Amsterdam 13 apr 2016, IEF 15860; ECLI:NL:RBAMS:2016:2121 (Terumo tegen AVROTROS), https://delex.nl/artikelen/uitzendingen-dossier-eenvandaag-over-medische-hulpmiddelen-onrechtmatig

Uitspraak ingezonden door Bas Le Poole, Le Poole Bekema en Paul Tjiam, Simmons & Simmons.

Uitzendingen Dossier:EenVandaag over medische hulpmiddelen onrechtmatig

Rechtbank Amsterdam 13 april 2016, IEF 15860; LS&R 1296; ECLI:NL:RBAMS:2016:2121 (Terumo tegen AVROTROS)
Mediarecht. (Aangepaste) rectificatie. Tussenvonnis. Van de inzender: AVROTROS heeft in het onderzoeksprogramma Dossier:Eenvandaag twee uitzendingen gewijd aan Terumo, een fabrikant van medische hulpmiddelen. De rechtbank Amsterdam oordeelt in een tussenvonnis dat AVROTROS en twee van haar journalisten ten aanzien van beide uitzendingen onrechtmatig hebben gehandeld en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door Terumo geleden schade. De rechtbank verwijt AVROTROS en de journalisten onder meer dat zij zelf geen nader onderzoek hebben gedaan, terwijl zij daarvoor maanden de tijd hadden. Daarnaast hebben AVROTROS en de journalisten contact gehad met de Inspectie voor de Gezondsheidszorg, maar weigerden zij informatie te verstrekken waar de IGZ mee aan de slag kon. Met deze weigering hebben AVROTROS en de journalisten niet alleen hun journalistieke belangen vooropgesteld, zij hebben ook de kans op een nader door IGZ uit te voeren onderzoek voorbij laten gaan.

4.15 Voor hun verdenkingen leunden AVROTROS c.s. op de informatie van twee bronnen, voor ieder van beide uitzendingen één, allebei voormalige werknemers van Terumo. AVROTROS c.s. hebben zelf geen onderzoek naar de door deze klokkenluiders verstrekte informatie ingesteld of laten instellen. Voor zover (andere) deskundigen in de uitzendingen aan het woord kwamen, reageerden zij op door AVROTROS c.s. aan hen voorgehouden conclusies. Mogelijk had nader onderzoek achterwege kunnen blijven, als het om een acute misstand was gegaan waarbij spoedige openbaarmaking was geboden. In het geval van de injectienaalden hebben AVROTROS c.s. echter een aantal maanden laten verstrijken tussen het moment waarop de klokkenluider zich bij hen meldde en de (eerste) uitzending daarover. AVROTROS c.s. kunnen zich er dan ook niet op beroepen dat zij nog niet beschikten over de feiten die met de door het RIVM, de IGZ en de FAGG uitgebrachte rapporten na de uitzendingen aan het licht zijn gekomen. Zij hadden voldoende gelegenheid feiten als deze door middel van nader onderzoek zelf vast te stellen of te laten vaststellen. Dan had de als gevolg van de uitzendingen opgetreden schade kunnen zijn voorkomen. Dit geldt ook voor de stents en hartkatheters.

4.16. Daar komt bij dat AVROTROS c.s. in de periode voor de uitzending van 23 maart 2015 uitvoerig met de IGZ over het onderzoek hebben gecorrespondeerd, zij het zonder daarbij Terumo te vermelden. De IGZ heeft in die correspondentie erop aangedrongen dat AVROTROS c.s. man en paard zouden noemen om haar, gezien de aard van de verstrekte informatie, in staat te stellen zo nodig snel maatregelen tegen nemen. (...)

4.22 Met haar vierde vordering verlangt Terumo de verwijdering van alle uitingen van AVROTROS c.s. die van de beschuldigingen tegen haar melding maken. Naar haar aard is dit een vordering die alleen tegen AVROTROS kan worden toegewezen. Daargelaten of de vordering tot verwijdering technisch uitvoerbaar is, staat echter onmiskenbaar vast dat de beide uitzendingen hebben plaatsgehad en dat daarop op allerlei wijzen is gereageerd en voortgebouwd, ook door AVROTRO c.s. zelf. De - blijvende - verwijdering daarvan zou een ontkenning van de geschiedenis meebrengen. Dit zal de rechtbank daarom niet toewijzen. Wel dient AVROTROS ervoor te zorgen dat een ieder die van de beide uitzendingen en de uitingen die zij daarover via de televisie en andere door haar beheerste media heeft gedaan, nog steeds kennis kan nemen, bij het waarnemen van die uitingen duidelij ken onomwonden tevens de informatie krijgt dat de uitzending in rechte onrechtmatig zijn bevonden. Anders dan AVROTROS c.s. aanvoeren, is van een disproportionele beperking van de uitingsvrijheid, gelet op wat hiervoor is besproken, geen sprake.
De rechtbank nodigt AVROTROS uit zich bij akte erover uit te laten op welke wijze zij hieraan uitvoering kan geven. Partijen zijn ook vrij te trachten daarover in onderling overleg overeenstemming te bereiken.