7 mei 2024
Kopieer citeerwijze ||
Techfront c.s. tegen geïntimeerde 1 en 2, Group A en geïntimeerden 4 t/m 8 en eGalaxy, geïntimeerde 10 en geïntimeerden 11
Valse voorstelling van zaken gegeven over een uniek product
Hof Arnhem-Leeuwarden 7 mei 2024, IEF 22054; ECLI:NL:GHARL:2024:3281 (Techfront c.s. tegen geïntimeerde 1 en 2, Group A en geïntimeerden 4 t/m 8 en eGalaxy, geïntimeerde 10 en geïntimeerden 11). Techfront c.s. verwijten geïntimeerde 10 en geïntimeerden 11 dat zij Techfront c.s. hebben misleid tot het doen van investeringen in de onderneming van Degree-n, met als doel dit geld te eigen bate te onttrekken. Zij zouden Techfront c.s. hebben voorgehouden dat de onderneming van Degree-n een uniek verwarmingspaneel produceert (het D7-paneel), waarvan de geheime receptuur bij twee notarissen gedeponeerd was. Echter bleek dit geen uniek geheim recept te zijn, maar was er sprake van een kant en klaar product dat in Zuid-Korea werd ingekocht. Techfront c.s. houdt geïntimeerde 10 en geïntimeerden 11 aansprakelijk op grond van 6:162 BW, en de overige gedaagden op grond van artikel 6:166 BW. In dat kader heeft Techfront c.s. bij de rechtbank vorderingen ingesteld, die gedeeltelijk zijn toegewezen. In hoger beroep wijzigt zij haar eis en vordert een verklaring voor recht dat ook geïntimeerden sub 3 en sub 5 t/m 8, ieder voor zich, onrechtmatig hebben gehandeld jegens Techfront c.s.
Alle partijen hebben in hun eerste grief bezwaar gemaakt tegen de wijze waarop de rechtbank de feiten heeft vastgesteld. eGalaxy, geïntimeerde 10 en geïntimeerde 11 zijn niet in hoger beroep verschenen. Behalve de vordering die strekt tot vergoeding van de werkelijke advocaatkosten worden de vorderingen jegens deze partijen bij verstek toegewezen. Techfront baseert haar vorderingen op aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad, het handelen in strijd met een op hen persoonlijk rustende zorgvuldigheidsverplichting jegens Techfront c.s. (art. 6:162 BW) en op groepsaansprakelijkheid (art. 6:166 BW). Het doen van de forse investering is volgens Techfront c.s. onder valse voorwendselen gedaan van geïntimeerden 1 en 2. Het hof overweegt dat er inderdaad sprake was van valse voorwendselen, hetgeen uit de overgelegde documentatie blijkt. De verweren van geïntimeerden gaan volgens het hof niet op, nu deze onvoldoende onderbouwd zijn. Het hof is van oordeel dat er aldus onrechtmatig jegens Techfront c.s. is gehandeld. Group A en geïntimeerden 4 t/m 8 worden door Techfront c.s. aansprakelijk gehouden op grond van de groepsaansprakelijkheid. Deze vorderingen stranden echter wegens het gebrek aan feitelijke onderbouwing. De grieven in het principaal appel slagen gedeeltelijk. De grieven in het incidenteel hoger beroep slagen voor zover het (de veroordeling door de rechtbank van) Safami en Group A betreft.
5.26. Uit het voorgaande blijkt dat bij Techfront c.s. ten onrechte het beeld is gewekt dat er sprake was van een geheime receptuur die maakte dat sprake was van een uniek product waarmee Degree-n een voorsprong op de concurrenten had. Techfront c.s. is op die manier onder valse voorwendselen overgehaald om een forse investering te doen. Voor zover [de zakenpartner] het wil doen voorkomen dat hij door [geïntimeerde11] en [geïntimeerde10] op het verkeerde been is gezet, verwerpt het hof die suggestie. In het door [de zakenpartner] zelf ondertekende Contingency Plan wordt immers melding gemaakt van de geheime receptuur die in depot bij [de zakenpartner] zou zijn. Dat die informatie onjuist was, wist [de zakenpartner] uiteraard: hij beschikte immers niet over de vermeende receptuur. Uit de verklaring van [geïntimeerde10] van 27 mei 2019 blijkt bovendien genoegzaam dat sprake was van een vooropgezet plan Van [de zakenpartner] , [geïntimeerde11] en [geïntimeerde10] gezamenlijk. Dat [de zakenpartner] welbewust onrechtmatig heeft gehandeld, blijkt ook uit de verdere gang van zaken.