Gepubliceerd op maandag 9 april 2007
IEF 3787
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Verlate publicatie

Rechtbank Amsterdam, 10 juli 1996, publicatie op rechtspraak.nl: 6 april 2007, LJN: BA2473. Eiseres tegen De Geïllustreerde Pers B.V.

Portretrecht. Roemruchte, al eerder elders gepubliceerde, wasteland-zaak. In de zomer van 1995 heeft eiseres samen met haar toenmalige partner een zogenaamde 'Wasteland-party'. Eiseres is tijdens het feest staande op een loopbrug over de Reguliersdwarsstraat gefotografeerd door gedaagde 2, zonder dat zij daarvoor toestemming had verleend. Deze foto toont eiseres met één been over de naar schatting 1 1/2 meter hoge reling van de loopbrug geslagen waarbij haar jurk openvalt. Voor haar bevindt zich een gehurkte man die zijn gezicht tegen haar schaamstreek drukt. Deze foto is ongeveer vijf maanden na het bewuste feest paginagroot afgedrukt in de Nieuwe Revu.

De gefotografeerde vrouw beroept zich op het portretrecht van artikel 21 Auteurswet (AW). De publicatie van de foto vormt volgens eiseres een ernstige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer. De rechtbank is met eiseres van oordeel dat het door haar gestelde belang zich verzet tegen openbaarmaking van de foto. 

“Anders dan De Geïllustreerde Pers c.s. menen zijn van het gelaat van eiseres op de foto karakteristieke en daarmee herkenbare trekken te zien, zoals de haardracht, de neus, een gedeelte van de oogpartij en de bril. Het is, naar de rechtbank ter zitting heeft kunnen waarnemen, wel degelijk mogelijk dat aan het gelaat herkend wordt van de afbeelding, ook door onbekenden. Artikel 21 AW is dan ook van toepassing.” (5)

“Anders dan De Geïllustreerde Pers c.s. menen kan de persoonlijke levenssfeer zich immers ook uitstrekken tot bepaalde gebeurtenissen die - gedeeltelijk - in het openbaar plaatsvinden. De omstandigheid dat eiseres zich boven de openbare weg bevond toen de foto werd genomen en dat personen die zich op dat moment in de Reguliersdwarsstraat bevonden haar - al dan niet conform haar bedoeling - mogelijk konden zien, vormt voor De Geïllustreerde Pers c.s. nog geen vrijbrief om zonder haar toestemming een foto van haar in een compromitterende pose te publiceren in een landelijk weekblad” (7) 

“Het in dit verband door gedaagde 2 ter gelegenheid van het pleidooi ingeroepen derdenbeding op het bordje naast de ingang met de mededeling dat binnen foto's werden gemaakt, kan hem niet baten. Het gaat immers niet om de foto als zodanig, maar om de openbaarmaking ervan.” (7) 

“Eiseres is geen bekende, in de openbaarheid tredende figuur, van wier handel en wandel regelmatig verslag wordt gedaan in de pers, zodat daarin geen rechtvaardiging kan worden gezocht voor publicatie van deze foto, waarvan De Geïllustreerde Pers c.s. redelijkerwijs konden weten dat publicatie voor de herkenbaar afgebeelde persoon onaangenaam en schadelijk zou kunnen zijn.” (10)

“Nu met de belangen van eiseres in het geheel geen rekening is gehouden, terwijl publicatie op deze wijze niet vereist was om een misstand in de samenleving aan de kaak te stellen, die niet op een andere wijze zou kunnen worden onthuld, nog daargelaten of ook in de zienswijze van De Geïllustreerde Pers c.s. wel sprake is van een misstand die diende te worden onthuld.” (10)

De slotsom is dat, gelet op alle omstandigheden van het geval, het belang van De Geïllustreerde Pers c.s. bij publicatie op deze wijze dient te wijken voor het belang van eeiseres bij bescherming van haar persoonlijke levenssfeer.

Lees het vonnis hier.