Gepubliceerd op maandag 28 april 2014
IEF 13798
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Verslag implementatie verweesde-werkenrichtlijn

Verslag implementatie van de verweesde-werkenrichtlijn, kamerstukken II, 2013-2014, 33 892, nr. 5.
Billijke vergoeding kan nihil zijn. Criteria zorgvuldig onderzoek: nationale in plaats van geïntegreerde Europese bronnenlijst. Hoe vergoedingen snel en in redelijkheid tot stand kunnen komen en wie economisch en juridisch gezien eventuele risico’s en kosten van claims en vrijwaringen het beste kan dragen?

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van bovengenoemd wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele vragen. Kan een limitatieve lijst van gebruiksmogelijkheden voor archiefproducties worden gegeven? Is door de regering onderzocht op welke wijze digitale ontsluiting van bepaalde auteursrechtelijk beschermde werken en nabuurrechtelijk beschermde prestaties vergemakkelijkt kan worden, anders dan door implementatie van de Richtlijn?
(...)

Daarnaast vragen deze leden of reeds meer kan worden gezegd over de te raadplegen bronnen op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat voldaan is aan het criterium van het doen van zorgvuldig onderzoek als genoemd in artikel 3, eerste lid van de Richtlijn, dat is geïmplementeerd in artikel 16p van de Auteurswet. Is de lijst van deze bronnen reeds ingesteld? Zo ja, is deze lijst een limitatieve opsomming van de te raadplegen bronnen? Zijn dit reeds bestaande bronnen of worden deze speciaal voor de uitvoering van de Richtlijn vormgegeven?


De leden van de SP-fractie vragen de regering bij welke omstandigheden de billijke vergoeding nihil kan zijn. Klopt de aanname van onder meer VOI©E dat hiervan alleen sprake kan zijn als de rechthebbende van een billijke vergoeding afziet?
(...)
Gesteld wordt dat de billijke vergoeding, afhankelijk van de omstandigheden, van beperkte omvang of zelfs nihil kan zijn. Voornoemde leden vragen onder welke omstandigheden dit het geval kan zijn. Klopt het dat daarvan alleen sprake kan zijn als de rechthebbende afziet van een billijke vergoeding?

De leden van de D66-fractie vragen de regering toe te lichten waarom ervoor gekozen is de uitwerking van de bronnenlijst op stellen via een AMvB, in plaats van deze bronnenlijst op te nemen in de voorliggende wetswijziging. Kan de regering tevens toelichten waarom er is gekozen voor uitwerking via nationale bronnenlijsten in plaats van een integrale Europese bronnenlijst?

Deze leden constateren dat de regering op grond van artikel 6, tweede lid van de Richtlijn heeft bepaald dat instellingen inkomsten mogen genereren met de beschikbaarstelling van verweesde werken. Graag ontvangen zij een toelichting van de regering op de voorwaarden die worden gesteld aan deze te genereren inkomsten: wanneer en in welke gevallen mag er wel of niet een vergoeding worden gevraagd; hoe vaak mag dit en wat is de maximale hoogte van deze vergoeding? Ook vragen zij de regering toe te lichten wat wordt verstaan onder het uitgangspunt «dat de inkomsten uitsluitend mogen worden gebruikt ter financiering van de kosten van de digitalisering». Aan welke kosten denkt zij dan, en op welke manier wil de regering hierop toezien en dit handhaven?
(...)
3. Consultatie, administratieve lasten en nalevingskosten
(...)
De leden van de CDA-fractie merken op dat de noodzaak om een onderzoek naar de rechthebbende uit te voeren niet voortvloeit uit de Richtlijn, maar uit het feit dat het om auteursrechtelijk beschermde werken gaat die de instelling wil reproduceren en/of beschikbaar stellen. Waarom is dit niet (ook) in de Richtlijn opgenomen?
(...)Voornoemde leden merken op dat de Commissie Auteursrecht heeft gewezen op de mogelijkheid van «extended collective licensing», zoals bepleit door erfgoedorganisaties, rechthebbenden en collectieve beheersorganisaties in hun gezamenlijke brief van 10 september 2013 voor massadigitalisering. Dit is een mogelijkheid die een nuttige en praktische aanvulling kan vormen op de beperking die op grond van de Richtlijn wordt ingevoerd. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voert onderzoek uit naar de voor- en nadelen van dergelijke en andere collectieve oplossingen, waarvan naar verwachting medio 2014 de resultaten bekend zijn. Kan naar aanleiding daarvan nadere aanpassing van de wet- en regelgeving aan de orde zijn? Gaat dit onderzoek uit van keuzevrijheid van partijen? Wordt daarin nagegaan wat de effectiefste wijze van rechtenverwerving is voor exploitatie van audiovisuele producties (individueel of collectief), hoe vergoedingen snel en in redelijkheid tot stand kunnen komen en wie economisch en juridisch gezien eventuele risico’s en kosten van claims en vrijwaringen het beste kan dragen?
(...)
Voornoemde leden vragen de regering te verduidelijken of het wetsvoorstel pas in stemming wordt gebracht nadat de resultaten van het onderzoek naar de voor- en nadelen van massadigitalisering en andere collectieve oplossingen door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is uitgevoerd. Deze leden vragen de regering eveneens te verduidelijken of de resultaten van dit onderzoek nog kunnen leiden tot een herziening van het wetsvoorstel. Zo ja, waarom is het wetsvoorstel dan nu al ingediend?