Gepubliceerd op maandag 20 januari 2020
IEF 18955
Rechtbank Noord-Holland ||
15 jan 2020
Rechtbank Noord-Holland 15 jan 2020, IEF 18955; ECLI:NL:RBNNE:2020:135 (Onrechtmatige publicatieberichten), https://delex.nl/artikelen/verwijdering-van-berichten-noodzakelijk-ter-bescherming-goede-naam

Uitspraak ingezonden door Lex Keukens, TeekensKarstens advocaten notarissen en Thomas Geukes Foppen, Brantjes Advocaten.

Verwijdering van berichten noodzakelijk ter bescherming goede naam

Rechtbank Noord-Nederland 15 januari 2020, IEF 18955, IT 3011; ECLI:NL:RBNNE:2020:135 (Onrechtmatige publicatieberichten) Gedaagden hebben in publicatieberichten eisers beschuldigd van illegale namaak en piraterij. Op die manier maken gedaagden hun bezwaar tegen het gebruik van hun naam door eisers kenbaar, met als voorzienbaar (mogelijk) gevolg dat de reputatie van eisers ernstig wordt aangetast. Eisers hebben verwijdering van de publicatieberichten gevorderd. Er wordt geoordeeld dat verwijdering van de berichten in deze zaak noodzakelijk is ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen. De uitlatingen van gedaagden zijn immers onrechtmatig in de zin van artikel 6:162 BW. 

5.4 De voorzieningenrechter verwerpt het verweer van [gedaagde 1, 2, 3 en 4] dat [eisers sub 1 en 2] in de berichtgeving niet worden genoemd en daarom door de berichtgeving niet in een kwaad daglicht kunnen zijn gesteld. Weliswaar worden de namen van [eisers sub 1 en 2] niet expliciet genoemd in de berichtgeving, maar voor een ieder binnen de branche moet duidelijk zijn geweest dat in de berichtgeving op [eisers sub 1 en 2] werd gedoeld. Als dit anders was, zou het voor
[gedaagde 1, 2, 3 en 4] geen zin hebben gehad om de berichten te plaatsen/verspreiden. Ze wilden immers met de berichten nu juist het volgens hen onrechtmatige gebruik van de naam ' [achternaam broers] ' door [eisers sub 1 en 2] aan de kaak stellen. Daar komt nog bij dat [gedaagde sub 1] blijkens het nieuwsbericht op de website van de Leeuwarder Courant, geciteerd
in 2.14, aan de redactie van de Leeuwarder Courant een toelichting heeft gegeven op de berichtgeving, wat ertoe heeft geleid dat de naam van [eiser sub 1] expliciet wordt genoemd in het nieuwsbericht. Verschillende andere nieuwsbladen en botenwebsites hebben vervolgens dit nieuwsbericht overgenomen dan wel een hyperlink naar dit nieuwsbericht op hun website geplaatst. Voor zover er al nog enige onduidelijkheid bestond over de vraag op wie in de berichtgeving werd gedoeld, is die onduidelijkheid hierdoor weggenomen.

5.5 Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben [gedaagde 1, 2, 3 en 4] in hun berichtgeving onnodig grievende termen gebruikt, zoals "illegale namaak" en "piraterij", om hun bezwaar tegen het gebruik van de naam [achternaam broers] door [eisers sub 1 en 2] kenbaar te maken, met als voorzienbaar (mogelijk) gevolg dat de reputatie van [eisers sub 1 en 2] ernstig werd aangetast.
Bovendien is de berichtingeving misleidend en daarmee extra diffamerend. Uit het feit dat de persoonlijke vennootschappen van [de broers] de aandelen in [de vastgoed holding] en de intellectuele eigendomsrechten ter zake van de naam [achternaam broers] hebben verkocht aan [XXX] , blijkt immers dat [gedaagde 1, 2, 3 en 4] geen bezwaar hebben tegen verkoop door een
ander van jachten onder de naam [achternaam broers] , zij het dat zij hiervoor betaald willen worden. Dit volgt ook uit het aanbod van [de broers] op 23 november 2018 aan [eiser sub 1] tot (onder meer) verkoop van de merknaam [achternaam broers] . Het pijnpunt voor [gedaagde 1, 2, 3 en 4] is derhalve niet dat [eisers sub 1 en 2] jachten verkopen onder de naam [achternaam broers] en ook anderszins gebruik maken van de naam [achternaam broers] , maar dat zij dit doen zonder [gedaagde 1, 2, 3 en 4] hiervoor te betalen. [gedaagde 1, 2, 3 en 4] stellen in hun berichtgeving echter niet dit werkelijke pijnpunt aan de orde. maar doen het voorkomen alsof er iets veel ernstigers aan de hand is. Zij suggereren namelijk ten onrechte dat sprake is van het namaken/nabootsen van [achternaam broers] -jachten door [eisers sub 1 en 2] en dat er een
grote kans zou bestaan dat deze 'nagemaakte/nagebootste' jachten van inferieure kwaliteit zijn en niet-acceptabele  veiligheidsrisico’s meebrengen. Gelet op het diffamerende en misleidende karakter van de berichtgeving levert de berichtgeving een onrechtmatige daad jegens [eisers sub 1 en 2] op.

5.6 Het toewijzen van de vorderingen tot het verwijderen van de berichten en tot rectificatie houdt een beperking in van het in artikel 10 lid 1 van het Europese verdrag voor de rechten van de Mens (EVRM) neergelegde grondrecht van [gedaagde 1, 2, 3 en 4] op de vrijheid van meningsuiting. Ingevolge artikel 10 lid 2 EVRM kan dit recht worden beperkt, indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen. Van een beperking die bij de wet is voorzien, is in dit geval sprake omdat de uitlatingen onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 BW. [eisers sub 1 en 2] hebben er belang bij hebben dat aan de onrechtmatige situatie zo spoedig mogelijk een einde wordt gemaakt, zodat daarmee het spoedeisend belang bij deze voorzieningen  is gegeven.