Gepubliceerd op dinsdag 18 september 2018
IEF 17966
Rechtbank Den Haag ||
12 sep 2018
Rechtbank Den Haag 12 sep 2018, IEF 17966; (Bacardi tegen Loendersloot c.s.), https://delex.nl/artikelen/verzoek-om-pleidooi-van-loendersloot-afgewezen-want-het-levert-onredelijke-vertraging-op

Uitspraak ingezonden door Elisa Hendriksen en Niels Mulder, DLA Piper

Verzoek om pleidooi van Loendersloot afgewezen want het levert onredelijke vertraging op

Rechtbank Den Haag 12 september 2018, IEF 17966 (Bacardi tegen Loendersloot) Zekerheidsstelling. Verzoek om pleidooi. Goede procesorde. De bestuurder van Loendersloot heeft een bevoegdheidsincident en een incident tot zekerheidsstelling opgeworpen. Nadat was beslist in deze incidenten, hebben Loendersloot c.s. het tegen hen verleende verstek gezuiverd. Ze hebben vervolgens dit incident tot zekerheidsstelling opgeworpen. Het geschil in dit incident is beperkt tot de vraag of Bacardi het gevorderde bedrag van 250.000 aan zekerheid moet stellen of het door haar aangeboden bedrag van 25.000 per partij (in totaal 100.000). Het beginsel van hoor in wederhoor vergt niet dat Loendersloot zich mag uitlaten over het verweer van Bacardi. Loendersloot vraagt om een pleidooi omdat ze het niet eens zijn met de hoogte van de zekerheidsstelling. De toewijzing van het verzoek brengt onredelijke vertraging van de procedure met zich mee en is in strijd met de goede procesorde. Het verzoek wordt afgewezen.

1.6 Zoals hiervoor is overwogen, is het recht op pleidooi niet absoluut. De goede procesorde, die in de weg kan staan aan de uitoefening van dit recht, vergt onder meer dat wordt gewaakt tegen de onredelijke vertraging van de procedure. Daarbij dient de procedure als geheel te worden bezien. Toewijzing van het verzoek brengt onmiskenbaar (verdere) vertraging van de procedure met zich mee. De vertraging doe zich niet alleen voor in de zaken tegen Loendersloot c.s., maar ook tegen de zaken tegen Pure Handling en X, die tot nu toe gelijk op zijn gegaan op de rol. Vanwege de samenhang tussen de zaken verdient afsplitsing van de zaken van Loenderslot van de zaken van de andere gedaagden in de hoofdzaak die zich reeds lang(er) geleden gesteld hebben, bij deze stand van zaken niet de voorkeur.
1.7 Gezien het voorgaande leidt het door Loendersloot gewenste pleidooi in het incident over de hoogte van het bedrag waarvoor zekerheid moet worden gesteld, tot onredelijke vertraging van de procedure.
1.8 De slotsom luidt dat toewijzing van het verzoek om pleidooi als in strijd met de goede procesorde dient te worden afgewezen.