Gepubliceerd op woensdag 1 juli 2020
IEF 19304
Gerecht EU (voorheen GvEA) ||
25 jun 2020
Gerecht EU (voorheen GvEA) 25 jun 2020, IEF 19304; ECLI:EU:T:2020:289 (Siberia Oriental tegen CPVO), https://delex.nl/artikelen/verzoek-wijziging-vervaldatum-kwekersrecht-afgewezen

Verzoek wijziging vervaldatum kwekersrecht afgewezen

Gerecht EU (zesde kamer) 25 juni 2020, IEF 19304, IEFbe 3094; ECLI:EU:T:2020:289 (Siberia Oriental tegen CPVO) Kwekersrecht. Siberia Oriental verzoekt het Communautair Bureau voor Plantenrassen (CPVO) om wijziging van de vervaldatum van haar communautaire kwekersrecht voor het ras Siberia (van de soort Lilium L.), omdat zij meent dat het CPVO de beschermingstermijn verkeerd heeft berekend. Het CPVO verklaart dit verzoek niet-ontvankelijk, omdat de termijn om beroep in te stellen reeds was verstreken en omdat er geen rechtsgrondslag bestond voor een wijziging. Verzoekster gaat in beroep bij de kamer van beroep van het CPVO, die het beroep eveneens niet-ontvankelijk verklaart. Siberia Oriental verzoekt daarop het Gerecht de beslissing van de kamer van beroep te vernietigen en het CPVO te gelasten de vervaldatum te wijzigen. Deze tweede vordering is niet-ontvankelijk, want het Gerecht kan volgens vaste rechtspraak geen bevelen richten tot het CPVO. Het CPVO moet zelf consequenties verbinden aan het dictum van het Gerecht. Daarnaast moet elk verzoekschrift een summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen inhouden. Derhalve zijn verzoeksters algemene verwijzingen naar de beweringen en memories die zij in de procedure voor de kamer van beroep van het CPVO heeft gedaan en ingediend, niet-ontvankelijk. Een verzoek tot heronderzoek van een beslissing die niet binnen de gestelde termijn is bestreden kan enkel worden gerechtvaardigd door nieuwe belangrijke feiten. Verzoekster beroept zich niet op dergelijke wezenlijke nieuwe feiten, dus haar verzoek tot wijziging van de vervaldatum wordt niet gestaafd.

21. Volgens vaste rechtspraak is het CPVO, in het kader van een bij de Unierechter ingesteld beroep tegen de beslissing van een kamer van beroep van het CPVO, ingevolge artikel 73, lid 6, van verordening nr. 2100/94 verplicht om de maatregelen te treffen die nodig zijn ter uitvoering van het arrest van de Unierechter. Het Gerecht kan derhalve geen bevelen richten tot het CPVO, dat zelf de consequenties dient te trekken die voortvloeien uit het dictum en de motivering van de arresten van de Unierechter [zie in die zin arrest van 5 februari 2019, Mema/CPVO [Braeburn 78 (11078)], T‑177/16, EU:T:2019:57, punt 29; zie ook naar analogie arrest van 11 juli 2007, El Corte Inglés/BHIM – Bolaños Sabri (PiraÑAM diseño original Juan Bolaños), T‑443/05, EU:T:2007:219, punt 20 en aldaar aangehaalde rechtspraak].

42. Volgens vaste rechtspraak kan het verzoek tot heronderzoek van een beslissing die niet binnen de gestelde termijn is bestreden enkel worden gerechtvaardigd door belangrijke nieuwe feiten (zie arrest van 21 maart 2014, Yusef/Commissie, T‑306/10, EU:T:2014:141, punt 60 en aldaar aangehaalde rechtspraak). Verzoekster beroept zich echter niet op dergelijke wezenlijke nieuwe feiten die haar verzoek tot wijziging van de vervaldatum van het communautaire kwekersrecht zouden kunnen staven.