23 jan 2018
Vordering tot gehele verwijdering webboek Pretium afgewezen
Hof Den Haag 23 januar 2018, IEF 17466; ECLI:NL:GHDHA:2018:30 (Pretium tegen Reporters Online) Mediarecht. Een journalist heeft op Reporters Online en Blendle een artikel gepubliceerd "Inleiding Dossier Pretium: perverse prikkels en machteloos toezien", waarin een dagelijks "webboek" wordt aangekondigd. Het webboek wordt op de website netkwesties.nl aangekondigd als: “Dossier Pretium: lezen, lachen en huiveren”. De vorderingen werden door de rechtbank afgewezen, het Hof bekrachtigt het vonnis [IEF 16410]. Belang van de vrijheid van meningsuiting prevaleert boven het belang van Pretium bij bescherming van hun persoonlijke levenssfeer en eer en goede naam.
12. Voor de belangenafweging, zoals hierboven omschreven, acht het hof de volgende omstandigheden relevant:
- De bezwaren van Pretium c.s. in deze procedure richten zich hoofdzakelijk tegen (passages uit) het door [geïntimeerde 1] gepubliceerde “Dossier Pretium”. Dit webboek bevat diverse delen en omvat circa 145 bladzijdes. In het webboek worden onder meer de volgende onderwerpen besproken: de loopbaan van [appellant 2] , de groep bedrijven rond Pretium, de werkwijze van Pretium met ouderen als doelgroep, de politieke aandacht voor Pretium, de juridische procedures die Pretium en [appellant 2] hebben aangespannen, de persoon van [appellant 2] en zijn wijze van leidinggeven, en de familie van [appellant 2] voor zover (volgens [geïntimeerde 1] ) zakelijk relevant.
- Het webboek heeft ten aanzien van [appellant 2] en Pretium een kritische toonzetting. In het webboek wordt meermalen gebruik gemaakt van ironische en retorische stijlfiguren. Zo bevatten de publicaties onder meer de volgende passages:
“De werving van telefonieabonnementen voor Pretium was jarenlang goed voor een regen aan klachten. (...)Klemmende vragen
Hoe kwam het tot zoveel klachten? Het ultieme kwaad van een kapitalistische narcist die er behagen in schept de grenzen van de wet op te zoeken? Slappe overheid die dit soort bedrijven niet aanpakt?
De omdraai-hypothese: niets van waar, maar kleinzerigheid, klaagzucht en gebrek aan echte ellende bij de ‘gedupeerden’. Pretium-baas [appellant 2] is een weldoener. Hij helpt ouderen en anderen aan goedkoop bellen zodat ze sociaal beter meedoen. Hij verdient een Ridderorde van koning Willem-Alexander. (...)
[appellant 2] zag zijn carrière op hoog niveau mislukken en nam zijn toevlucht tot ‘oorlog voeren’ met Pretium.”
“De 36-jarige [naam 1] uit [woonplaats] is dood gebleven bij een ongeluk in de mijn Gouley te Würzelen bij Aken. De man was gehuwd en vader van vijf nog kleine kinderen. (...)
Twee regels nieuws, en op zich irrelevante informatie. Want dit is niet [naam 1] ( [appellant 2] ), de baas van Pretium. ‘Mijn’ [naam 1] werd geboren op [geboortedatum] in Zuid-Limburg. Nog geen half jaar oud op het moment van dat mijnongeluk. Echter, stel je eens voor: verloor de door media, collega’s, vrienden en klanten zwaar bekritiseerde baas van Pretium z’n vader toen ie nog een baby was?
Zou dat de diepere oorzaak kunnen zijn van alle ellende die [appellant 2] vergezelt gedurende zijn volwassen bestaan? Het doet me ook twijfelen. (...) Toeval bestaat niet: [appellant 2] blijkt op een paar honderd meter van me te wonen. (...) Nog mooier: zijn en mijn jongste kind bezochten dezelfde hockeyclub. De moeder van [appellant 2] ’ zoon staat op internet als schoolhulp, met foto. Ex-collega’s kennen deze knappe vrouw als HR-manager bij Pretium, waar ze ondanks het grote leeftijdsverschil het ‘liefje van de baas’ werd. Ze studeerde Bedrijfskunde in Groningen vanaf 1987. Op deze plek stonden links naar haar Facebook, Twitter en LinkedIn profielen, en haar Vimeo-pagina waar ze films van [naam 2] in de VS, de zoon uit een eerdere relatie van [appellant 2] , aanbeveelt. In wezen zelf verkozen openbaarheid, een moderne paradox. Moet ik dan nog privacy beschermen? Waarom niet?(...) Anonimiteit in journalistiek is even minderwaardig als soms noodzakelijk. Maar het is (te) eenvoudig om [appellant 2] anoniem te vergelijken met de ergste heersers in wereldgeschiedenis in de afgelopen 75 jaar. De namen passeerden vlot; even ongepast als zinloos. Dus zoiets laat je weg, net als vergelijkingen met een bekende film met schreeuwende heersers..”
- Aanvankelijk door [geïntimeerde 1] gebruikte werktitels voor de hoofdstukken van het webboek waartegen Pretium c.s. bezwaar maken, zijn door hem niet gepubliceerd.
- Het webboek wordt op de website netkwesties.nl aangekondigd als: “Dossier Pretium: lezen, lachen en huiveren”.
- Gesteld noch gebleken is dat de publicaties van [geïntimeerde 1] over Pretium c.s. feitelijke onjuistheden bevatten. [geïntimeerde 1] heeft onweersproken gesteld dat hij Pretium en [appellant 2] vooraf inzage heeft gegeven in vrijwel alle concepten, en dat hij in geval van een feitelijke onjuistheid deze direct corrigeert. Het webboek is gebaseerd op een door [geïntimeerde 1] verricht uitgebreid onderzoek, en bevat verwijzingen, noten en vermeldingen van (deels anonieme) bronnen.
- Pretium is in het verleden meermalen (negatief) in het nieuws geweest, waarbij zij ervan werd beschuldigd om met behulp van een agressieve en misleidende verkooptechniek met name oudere mensen te bewegen een overeenkomst met Pretium aan te gaan.
- [appellant 2] is directeur van de zogenoemde DEM-groep, waartoe Pretium en Delphi Communications B.V. behoren. [appellant 2] is (althans was in de periode waarin Pretium negatief in het nieuws was) de drijvende kracht achter Pretium. Afgezien van enkele reacties in de media in de periode dat Pretium negatief in het nieuws was, heeft [appellant 2] zelf niet of nauwelijks de publiciteit gezocht.
- Pretium c.s. vorderen (zoals hierboven overwogen) verwijdering door [geïntimeerden] van alle op hen betrekking hebbende publicaties en tweets van [geïntimeerde 1] , waaronder het gehele “Dossier Pretium”.
13. Alles afwegende, is het hof van oordeel dat het belang van de vrijheid van meningsuiting van [geïntimeerde 1] in dit geval prevaleert boven het belang van [appellant 2] en Pretium bij bescherming van hun persoonlijke levenssfeer en eer en goede naam, en dat de vorderingen zoals deze zijn ingesteld door Pretium c.s. moeten worden afgewezen. De bezwaren van Pretium c.s. richten zich, zoals weergegeven onder 4 van dit arrest, met name op de publicatie van privé gegevens van [appellant 2] en mensen uit zijn familie- en kennissenkring, en op de wijze waarop [geïntimeerde 1] zijn webboek heeft geschreven, namelijk op (volgens Pretium c.s.) voor [appellant 2] zeer negatieve en kwetsende wijze en met gebruikmaking van retorische en suggestieve stijlfiguren. In dit verband acht het hof van belang dat de passages waar Pretium c.s. naar verwijzen ter onderbouwing van hun bezwaren, slechts een relatief klein deel vormen van het omvangrijke “Dossier Pretium”, terwijl de resterende delen van het webboek naar het oordeel van het hof wat betreft inhoud en toonzetting weliswaar kritisch (en mogelijk kwetsend voor [appellant 2] ) zijn maar voor de beoordeling van de onrechtmatigheid ervan niet op één lijn kunnen worden gesteld met de door Pretium c.s. expliciet genoemde passages. De stelling van Pretium c.s. dat het webboek voor de beoordeling van de (on)rechtmatigheid als één geheel moet worden gezien wordt daarmee verworpen. De door Pretium c.s. gevorderde verwijdering van het gehele “Dossier Pretium” vormt in dat licht beschouwd een te vergaande inbreuk op het recht op vrije meningsuiting van [geïntimeerde 1] . Ook als het hof er veronderstellenderwijs van uit gaat dat het “Dossier Pretium” passages bevat die geen toegevoegde waarde hebben voor het publiek debat en die op zichzelf beschouwd als onrechtmatig jegens Pretium en/of [appellant 2] moeten worden aangemerkt, hetgeen [geïntimeerden] overigens gemotiveerd betwisten, dan nog rechtvaardigt dit niet de veroordeling van [geïntimeerden] tot verwijdering van (onder meer) het gehele “Dossier Pretium”. De inbreuk op de vrijheid van meningsuiting dient niet verder te gaan dan strikt noodzakelijk is om een eventuele onrechtmatigheid op te heffen. Anders dan het geval is bij een gewoon boek dat in drukvorm is verschenen en in winkels ter verkoop wordt aangeboden, is het bij een op internet gepubliceerd (omvangrijk) webboek als hier aan de orde eenvoudig mogelijk om eventuele onrechtmatigheden in de voor een lezer toegankelijke inhoud aan te passen of te verwijderen, zonder dat hiervoor de algehele verwijdering van het werk nodig is. Nu Pretium c.s. expliciet geen aanpassing of schrapping van bepaalde passages vorderen, maar verwijdering van het gehele werk van [geïntimeerde 1] , zijn deze vorderingen niet toewijsbaar.