27 dec 2023
Vordering tot rectificatie van Tapco is afgewezen
Vzr. Rb. Midden-Nederland 27 december 2023, IEF 21876; ECLI:NL:RBMNE:2023:7076 (Tapco tegen gedaagde) Tapco is producent van kunststof leien. Gedaagde is importeur en leverancier van leien. In deze zaak betwist Tapco de kritiek van gedaagde op de kwaliteit van haar producten. Na een eerdere regeling waarin gedaagde instemde met het verwijderen van de kritiek van haar website, beweert Tapco dat gedaagde zich niet aan deze afspraak heeft gehouden.
Tapco eist in dit kort geding onder andere dat gedaagde een rectificatiebericht plaatst op haar website en dat gedaagde persoonlijk wordt verboden om vergelijkbare uitlatingen te doen. Tapco heeft spoedeisend belang bij haar vorderingen. De voorzieningenrechter wijst de vordering van Tapco tot plaatsing van een rectificatie op de website van gedaagde af, omdat Tapco niet heeft aangetoond dat de kritiek concrete schade heeft veroorzaakt. Ook wordt de vordering tot het versturen van een rectificatiebericht aan ontvangers van een e-mail afgewezen, aangezien deze e-mail niet daadwerkelijk is verstuurd door gedaagde. Wat betreft de externe bestuurdersaansprakelijkheid van gedaagde, wordt gesteld dat Tapco niet heeft aangetoond dat gedaagde persoonlijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn handelingen. Tapco heeft niet alle vereisten voor externe bestuurdersaansprakelijkheid onderbouwd. Daarom wordt de vordering om gedaagde persoonlijk te verbieden bepaalde uitlatingen te doen afgewezen.
3.9. Tapco vordert dat [gedaagde sub 1] wordt veroordeeld om een rectificatie te plaatsen op haar website. Deze vordering wijst de voorzieningenrechter af, omdat hij de rectificatie zoals die is gevorderd onder de huidige omstandigheden niet proportioneel acht. Het gaat dan om de omstandigheid dat Tapco niet duidelijk heeft gemaakt in hoeverre de uitlatingen op de website van [gedaagde sub 1] concrete gevolgen hebben gehad voor Tapco. Zij heeft niet voldoende onderbouwd dat Tapco hierdoor schade heeft geleden. Daar komt de omstandigheid bij dat de e-mail van 24 oktober 2023 niet is verstuurd en dat dus via die weg in ieder geval geen schade is veroorzaakt. Pas tijdens de zitting heeft [gedaagde sub 1] laten weten dat zij de e-mail niet heeft verstuurd. Zij heeft uitgelegd dat zij tegenover Tapco heeft gedaan alsof zij de e-mail had verstuurd, omdat zij druk wilde uitoefenen op Tapco om met haar in gesprek te gaan. Het doel was dus om contact te krijgen met Tapco en niet om de e-mail ook daadwerkelijk te versturen en Tapco op die manier te schaden. Tapco heeft tijdens de zitting aangegeven dat zij er van uitgaat dat de e-mail van 24 oktober 2023 inderdaad niet is verstuurd. De voorzieningenrechter gaat daar ook vanuit.