Vorderingen van het Nederlands Philharmonisch Orkest op basis van gemaakte afspraken toegewezen
Hof Amsterdam 25 juni 2013, zaaknr. 200.107.121/01 KG (Stichting Nederlands Philharmonisch orkest tegen Stichting Nederlands Symfonieorkest)
Uitspraak ingezonden door Lars Bakers en Floor de Ruijter, Bingh advocaten.
In navolging van IEF 11168. Verbintenisrechtelijke grondslag. Uitdrukkelijke toezeggingen. Vordering toegewezen. In kort geding [IEF 11168] vordert NedPho, niet succesvol, de staking van de aanduiding Nederlands Symfonie Orkest en NedSo op basis van (primair) de gemaakte afspraken en (subsidiair) haar Benelux woordmerk.
Het bestaan van afspraken uit 1996/97 op grond waarvan NedPho ervan mocht uitgaan dat NedSym nimmer de naam Nederlands Symfonieorkest zou gaan gebruiken, leidt ertoe dat het hof, anders dan de voorzieningenrechter, de voorziening toewijst. Nu de primair gevorderde voorziening wordt toegewezen, behoeft de merkenrechtelijke en handelsnaamrechtelijke grondslag geen bespreking.
3.3.3. Niet valt in te zien dat NedPho NedSym voor zover het optreden van deze laatste in het Nederlandse taalgebied betreft niet zou mogen houden aan de toezeggingen die in de eind 1996/begin 1997 gevoerde correspondentie zijn neergelegd. Dat het daarbij louter zijn gegaan om een vorm van collegiaal overleg dat niet gericht was op het maken van bindende afspraken valt daaruit niet op te maken. Aangenomen moet worden dat NedPho slechts bereid was haar bezwaar tegen de 'Engelse naamgeving' van NedSym te laten varen omdat door NedSym uitdrukkelijke toezeggingen waren gedaan met betrekking tot het beperkte gebruik van die naamgeving en dat NedPho in zoverre wel degelijk het door NedSym gedane aanbod (c.q. de geboden oplossing) heeft aanvaard.
3.4. NedPho heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij (spoedeisend) belang heeft bij een voorziening die strekt tot nakoming van bedoelde afspraken. Het hof acht deze toewijsbaar in de hierna te melden vorm.
3.7. Het voorgaande brengt mee dat het door NedPho primair gevorderde alsnog op na te melden wijze zal worden toegewezen. Nu daaraan door partijen in 1996 gemaakte afspraken ten grondslag liggen is er onvoldoende grond voor een kostenveroordeling in hoger beroep op de voet van artikel 1019h Rv en zal NedSym, die in het ongelijk wordt gesteld, worden veroordeeld in de kosten op basis van het liquidatietarief. Dit geldt ook voor de kosten van het geding in eerste aanleg. Weliswaar is de door de voorzieningenrechter uitgesproken veroordeling op een aan NedPho toekomend merkrecht gebaseerd, maar in het licht van de omstandigheden van het geval en de uitkomst van het geding bestaat er onvoldoende grond om de kosten in de eerste instantie anders te begroten dan in hoger beroep.
4. Beslissing
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover onder 5.3 de kosten van de procedure zijn gecompenseerd en onder 5.4 het meer of anders gevorderde is afgewezen, en in zoverre opnieuw rechtdoende:veroordeelt NedSym om vanaf veertien dagen na betekening van dit arrest bij de voorbereiding van en met ingang van seizoen 2014-2015 ieder gebruik van de aanduiding Nederlands Symfonie Orkest (of een daarmee overeenstemmende aanduiding) voor optredens in het Nederlandse taalgebied te staken en gestaakt te houden.