Vrijdag portretrechtdag
Vzr. Rechtbank Amsterdam, 7 augustus 2008, KG ZA 08-1389 SR/EB, Kemna tegen AVRO(met dank aan Fabiënne Meershoek, De Brauw Blackstone Westbroek)
Kort geding over uitzending Opsporing Verzocht.
K. is in 2006 door de rechtbank te Leeuwarden veroordeeld tot 18 jaar cel vanwege de zeer geweldadige roofmoord. In de aflevering “Het verloren leven van K” werd aandacht besteed aan de moord, de persoon van Reggy en zijn levensloop. De voorzieningenrechter oordeelt dat het recht van de AVRO op vrijheid van meningsuiting prevaleert boven de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van K.
"Het belichten van de geschiedenis van een individu om in breder verband een maatschappelijk probleem aan te kaarten levert niet zonder meer een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van dat individu op." Het is niet ongeoorloofd gegevens over de betrokkene in het verhaal te betrekken waaruit zijn afkomst en levensomstandigheden blijken. Dit "zijn gegevens die nu eenmaal aan de orde komen wanneer zijn leven wordt beschreven. Zonder deze gegevens is het verhaal van de adoptiemoeder ook niet begrijpelijk. Bovendien zijn de gegevens niet zo specifiek dat zij door derden buiten Haulerwijk tot K. te herleiden zijn." De geboortedatum en de initialen zijn wel specifiek, maar daarover oordeelt de voorzieningenrechter dat ze zeer kort in beeld zijn en dat deze gegevens voor een willekeurige derde onvoldoende aanknopingspunten geven om de identiteit van Kemna te achterhalen. Over de portretten zegt de voorzieningenrechter dat deze zodanig onherkenbaar (zullen) zijn gemaakt dat het geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer (meer) oplevert.
Met betrekking tot de volgens K. onjuiste beweringen van de adoptiemoeder overweegt de voorzieningenrechter het volgende. "De AVRO heeft voldoende afstand genomen en kan daarom niet verantwoordelijk worden gesteld voor hetgeen de adoptiemoeder verklaart".
Ook kon de titel van het programma gehandhaafd blijven. "Uit de context blijkt volgens de voorzieningenrechter dat de titel niet zozeer is bedoeld om K. in een kwaad daglicht te stellen, maar dat daarmee tot uitdrukking wordt gebracht dat het leven van personen die bij een dergelijk misdrijf betrokken zijn geweest, daardoor wordt getekend. Van een ernstige aantijging is geen sprake." Van belang is hierbij nog dat aan het slot van programma wordt vermeld dat K. zijn leven niet als verloren beschouwt.
Lees het vonnis hier.
Rechtbank Rotterdam, 30 juli 2008, LJN: BD9665, Eiser tegen Gedaagde (portretrecht fysiotherapeut).
Portretrecht; publicatie foto wekt associatie met bepaald product; redelijk belang geportretteerde; portretrecht is geen IE-recht, vergoeding proceskosten o.g.v. art. 1019h Rv afgewezen.
"5.4 Vervolgens is aan de orde de vraag of [eiseres] een redelijk belang heeft zich te verzetten tegen publicatie van haar foto in de folder. Te dien aanzien overweegt de rechtbank als volgt. Als onvoldoende gemotiveerd betwist staat vast dat [eiseres] thans werkzaam is als onafhankelijk adviseur en dat haar clientèle met name bestaat uit fysiotherapeuten. Daarbij komt het voor dat zij fysiotherapeuten adviseert omtrent aan te schaffen apparatuur. Gelet hierop heeft zij er belang bij om niet geassocieerd te worden met een bepaalde producent van die apparatuur. Dat door de litigieuze folder een verband wordt gelegd tussen [eiseres] en [gedaagde-1] als producent is evident, nu het logo met naam van [gedaagde-1] prominent op de voorzijde van de folder onder de foto van [eiseres] is vermeld. Door het aangeschreven publiek, de fysiotherapeuten, zal dit worden opgevat als een ondersteuning van de producten van [gedaagde-1]. Deze associatie wordt niet weggenomen door het feit dat de folder ter promotie van de AED is uitgegeven door [gedaagde-2] in het kader van de ideële doelstelling de eerste hulp aan personen die getroffen worden door een hartstilstand te verbeteren. De conclusie moet dan ook zijn dat door de in de folder opgewekte associatie met [gedaagde-1] inbreuk wordt gemaakt op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] in die zin dat haar reputatie als onafhankelijk adviseur wordt aangetast, zodat zij een redelijk belang heeft zich tegen publicatie van haar foto op de folder te verzetten. Dat zij geen verzilverbare populariteit geniet is daarbij - anders dan [gedaag[gedaagden] kennelijk meent - niet relevant.
(…) 5.10 (…) [eiseres] heeft volledige vergoeding van de proceskosten gevorderd op grond van artikel 1019h Rv. Daarvoor is in het onderhavige geding echter geen plaats. Het portretrecht is geen intellectueel eigendomsrecht, maar een beperking op het auteursrecht ter bescherming van de geportretteerde tegen onrechtmatige schending van zijn recht op privacy of andere met de publicatie van het portret geschonden belangen, derhalve een species van de gewone onrechtmatige daad. Het enkele feit dat het portretrecht in de Auteurswet is opgenomen kan daaraan niet afdoen en is dan ook onvoldoende om een vordering wegens inbreuk op het portretrecht te kwalificeren als een vordering die is gericht op handhaving van een intellectueel eigendomsrecht als bedoeld in artikel 1019 Rv of artikel 2 lid 1 van de Handhavingsrichtlijn (richtlijn 2004/48/EG). [gedaagde-1] zal worden veroordeeld in de proceskosten begroot op basis van het “normale” liquidatietarief.”
Lees het vonnis hier.
Rechtbank Rotterdam, 30 juli 2008, LJN: BD9640, Eiseres tegen Uitgeverij (portret in erotisch maandblad voor zogeheten swingers).
Portretrecht; herkenbaar in beeld op in swingerstijdschrift gepubliceerde foto's; toestemming; redelijk belang; gevorderde vergoeding proceskosten afgewezen: portretrecht is geen IE-recht.
“5.5 Vaststaat dat eisers vrijwillig hebben deelgenomen aan de onderhavige foto-sessie ten behoeve van een reportage te publiceren in [X B.V.]. Voorts staat vast dat, kennelijk met het oog op de aard van de foto’s, in de uitnodiging was toegezegd dat desgewenst ( “auf wunsch und schriftlich notiert”) de gezichten onherkenbaar zouden worden gemaakt. Ter comparitie van partijen heeft [eiseres-3] verklaard dat eisers daarover ter plekke nog nadere vragen hebben gesteld aan zowel de exploitant van de club als aan de fotograaf. Aan beiden is toen duidelijk gemaakt dat eisers niet herkenbaar in beeld wilden en door beiden zou gezegd zijn dat de beste methode daartoe het ‘verpixelen’ van foto’s is. Volgens [eiseres-3] heeft hij vervolgens aan de fotograaf gevraagd of eisers nog iets moesten tekenen, waarop de fotograaf zou hebben geantwoord dat een schriftelijke verklaring niet nodig was, omdat hij de hele groep zou ‘verpixelen’. Zijdens eisers zijn ter zake nog schriftelijke verklaringen in het geding gebracht afkomstig van twee andere deelneemsters aan de foto-sessie en van [eiseres-2]. In deze verklaringen wordt bevestigd dat zowel de exploitant van de club als de fotograaf hen heeft verzekerd dat de gezichten onherkenbaar zouden worden gemaakt. Deze afspraak is zijdens [X B.V.] echter uitdrukkelijk betwist, onder verwijzing naar de onder 2.4 vermelde e-mail van de fotograaf. Volgens [X B.V.] heeft bij de bedoelde foto-sessie juist niemand bezwaar gemaakt tegen herkenbare afbeelding in [X B.V.]. [X B.V.] heeft daaromtrent uitdrukkelijk (tegen) bewijs aangeboden door middel van het horen van ter plekke eveneens aanwezige (andere) getuigen en de fotograaf.
5.6 Nu eisers zich op de rechtsgevolgen beroepen van hun stelling dat zou zijn afgesproken dat zij op de in [X B.V.] te publiceren foto’s onherkenbaar zouden worden gemaakt en dit gemotiveerd door [X B.V.] is betwist, rust op hen de bewijslast daarvan. Zij worden toegelaten tot het bewijs van de gestelde afspraak als hierna bepaald.
(…) 5.12 Tenslotte overweegt de rechtbank reeds thans - voor zover relevant - dat voor toewijzing van de gevorderde vergoeding van de daadwerkelijk door eisers gemaakte kosten in het onderhavige geding geen plaats is. Naar het oordeel van de rechtbank kan het portretrecht niet worden gekwalificeerd als een intellectueel eigendomsrecht als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Handhavingsrichtlijn (richtlijn 2004/48/EG). Het portretrecht vormt een beperking op het auteursrecht ter bescherming van de privacy of andere met de publicatie van het portret geschonden belangen van de geportretteerde en is te beschouwen als een gepositiveerde zorgvuldigheidsnorm. Het portretrecht komt ook niet voor op de lijst van rechten die door de Commissie in haar mededeling betreffende artikel 2 van de richtlijn (2005/295/EG, PbEG 13 april 2005, L 94/37) zijn benoemd als rechten die in ieder geval onder de richtlijn vallen. Het enkele feit dat het portretrecht is opgenomen in de Auteurswet kan daaraan niet afdoen.”
Lees het vonnis hier.