Welke NL belangen gediend worden door WIPO-verdragen
25 Kunt u aangeven welke Nederlandse belangen gediend worden door ratificatie van Rechten voor omroeporganisaties WIPO, 010606, welke structurele en eenmalige kosten hiermee zijn gemoeid en welke consequenties het niet deelnemen aan het verdrag voor Nederland heeft en welke consequenties heeft het wel deelnemen aan het verdrag heeft voor Nederland?
In het kader van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom wordt onder de vlag van de Verenigde Naties, onderhandeld over een verdrag dat de aan het auteursrecht verwante rechten van omroeporganisaties beschermt met betrekking tot hun uitzendingen. Er is nog geen diplomatieke conferentie belegd die in een verdrag zou kunnen uitmonden.
In het Verdrag van Rome inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties uit 1961, waarbij alle lidstaten van de Europese Unie partij zijn, zijn die zogenaamde naburige rechten beperkt tot uitzendingen door de ether. Het nieuwe verdrag zou de bescherming moeten uitbreiden tot uitzendingen via de kabel. In de Europese Unie is dat al gemeengoed. Het belang van een eventueel verdrag is dan ook vooral gelegen in het feit dat Europese omroeporganisaties in het algemeen en Nederlandse omroeporganisaties in het bijzonder dan straks ook in andere verdragsluitende staten op de bescherming aanspraak kunnen maken met betrekking tot uitzendingen via de kabel.
27 Kunt u aangeven welke Nederlandse belangen gediend worden door ratificatie van Verdrag inzake bescherming audiovisuele voorstellingen , nummer 012749, welke structurele en eenmalige kosten hiermee zijn gemoeid, welke consequenties het niet deelnemen aan het verdrag voor Nederland heeft en welke consequenties het wel deelnemen aan het verdrag heeft voor Nederland?
Op 26 juli 2012 is het Verdrag van Beijing inzake audiovisuele uitvoeringen tot stand gekomen. Het verdrag is nog niet ondertekend.
Het verdrag verleent aan uitvoerende kunstenaars aan het auteursrecht verwante intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot hun audiovisuele uitvoeringen. In de EU zijn die rechten bijna volledig geharmoniseerd. Als Nederland wil toetreden, dan moet de Europese Raad eerst bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen een daartoe strekkend besluit nemen. De Europese Commissie heeft daarvoor echter nog geen voorstel gedaan, maar zal dat naar verwachting spoedig doen. De rechten waarin het verdrag voorziet, zijn in Nederland gerealiseerd in de Wet op de naburige rechten; ook voor zover die rechten nog niet op Europees niveau zijn geharmoniseerd. In het verdrag staat voor Nederland dus niets nieuws.
Het belang van aansluiting bij het verdrag is dat Europese uitvoerende kunstenaars in het algemeen en Nederlands uitvoerende kunstenaars in het bijzonder aanspraak kunnen maken op de rechten waarin het verdrag voorziet in verdragsluitende staten (niet EU-lidstaten). Dat levert hen geld op en is een belangrijke reden tot het verdrag toe te treden. Omgekeerd, kunnen uitvoerende kunstenaars uit niet EU-lidstaten de rechten ook in Nederland gaan inroepen. Dat kost Nederlandse gebruikers van audiovisuele uitvoeringen geld. Het recht op openbaarmaking van gefixeerde audiovisuele uitvoeringen is nog niet geharmoniseerd. Het verdrag staat toe om met betrekking tot dat, economisch gezien, belangrijke exploitatierecht een voorbehoud te maken. Het ligt voor de hand dat Nederland daarvan gebruik zal makenmaakt, omdat Nederland de facto importeur is van audiovisuele uitvoeringen.