Gepubliceerd op dinsdag 15 mei 2012
IEF 11309
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Zwaarlijvige getatoeëerde man in ‘volle glorie’ gefotografeerd

Hof Amsterdam 15 mei 2012, LJN BW5768 (Appellant tegen Uitgeverij Bas)

Portretrecht. In navolging van IEF 10568. In het boek ´Platter & Dikker´, een confronterend boek over onder meer exhibitionisme en obesitas in de huidige samenleving, wordt een zwaarlijvige getatoeëerde man gefotografeerd in ‘volle glorie’ op de openbare weg. De vraag of deze persoon een voldoende redelijk belang heeft om zich tegen de publicatie van deze foto te verzetten, wordt geplaatst tegenover het belang van de makers van het boek. 

Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Het belang van de makers van het boek om, mede aan de hand van die foto, het tijdsbeeld te illustreren (artikel 10 EVRM) weegt in dit geval zwaarder dan het hier tegenover ingeroepen belang bij bescherming van de persoonlijke levenssfeer, het portretrecht (21 Aw) en de bescherming van eer en goede naam (artikel 8 EVRM).

In citaten:

4.3. [ Appellant ] beroept zich op een redelijk belang als bedoeld in art. 21 Auteurswet (Aw) om zich tegen openbaarmaking van zijn portret te verzetten, te weten de bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer c.q. zijn eer en goede naam. Hij wijst op de uitermate negatieve teneur van het boek dat blijkens de hierboven geciteerde tekst op de achterkant gaat “over heb- en vraatzucht, over hufterigheid, agressie, consumentisme en exhibitionisme”, wat volgens [ Appellant ] ook blijkt uit andere foto’s die in het boek zijn opgenomen. Hij wenst daarmee niet geassocieerd te worden. Naar zijn zeggen gaat [ Appellant ], die ooit de zwaarste man van Nederland is geweest, als geen ander gebukt onder zijn eigen zwaarlijvigheid en wordt hij met de publicatie in het boek publiekelijk te schande gezet en belachelijk gemaakt, waardoor hij geestelijke en lichamelijke schade alsook vermogensschade lijdt.

4.7. [ Appellant ] heeft zijn bezwaren echter ook en met name gericht tegen de context waarin zijn portret is gepubliceerd, te weten die van een confronterend boek over heb- en vraatzucht, hufterigheid, agressie, consumentisme en exhibitionisme. Het hof deelt het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dat aan [ Appellant ] kan worden toegegeven dat de combinatie van het essay van Hofland, de tekst op de achterkant van het boek en een aantal van de foto’s in het boek enerzijds en de publicatie van zijn foto in het boek anderzijds niet positief voor hem is. Zijn verzet tegen de publicatie is dan ook met name gebaseerd op zijn belang bij bescherming van zijn persoonlijke integriteit en reputatie (eer en goede naam) die hij door de publicatie aangetast acht. Dit belang dient zoals gezegd (als onderdeel van de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in art. 8 EVRM resp. als beperking van de uitingsvrijheid als bedoeld in art. 10 lid 2 EVRM) te worden afgewogen tegen het belang van vrije meningsuiting waarop [ Geïntimeerden ] zich heeft beroepen.

4.8. Bij deze afweging wordt acht geslagen op het volgende.

In het boek “Platter & dikker” wordt op confronterende wijze in woord en beeld een actueel tijdsbeeld geschetst. Om dit tijdsbeeld goed te kunnen schetsen is het publiceren van portretfoto’s bijna onvermijdelijk. Niet is weersproken dat Hofland is uitgeroepen tot journalist van de twintigste eeuw en in 2011 de P.C. Hooftprijs kreeg voor zijn complete oeuvre. In zijn essay schrijft hij als volgt over tatoeages (blz. 15): “Kijk op internet of ’s zomers in de stad naar de lopende schilderijen. Is het een nieuwe vorm van exhibitionisme? Nee, het is gewoon geworden, een sociaal aanvaarde norm van lichamelijk perfectionisme.” Voorts wordt door hem (op blz. 6 t/m 11) het fenomeen beschreven dat sinds tientallen jaren op het westelijk halfrond steeds meer dikke mensen rondlopen. Een citaat (blz. 7): “In 2008 leed meer dan de helft van de bevolking van de Europese Unie in meerdere of mindere mate aan obesitas, een verdubbeling sinds 1988. In Nederland is veertig procent te dik, tien procent uitgesproken lijder aan obesitas, en anderhalf procent aan morbide obesitas wat ik vertaal als wanstaltig vet.” De naam van [ Appellant ] wordt in het boek niet genoemd. De tekst van het essay is niet rechtstreeks naar hem te herleiden. Hij wordt op de in het geding zijnde foto getoond zoals hij zichzelf openlijk aan het publiek vertoont in de publieke ruimte. Ook hierbij wordt zijn naam niet genoemd.


4.9. Onder deze omstandigheden is geen sprake van onrechtmatige aantasting van de eer en goede naam van [ Appellant ]. Dat wordt niet anders door de omstandigheid dat in het boek ook foto’s en beschrijvingen voorkomen van personen en situaties waarmee [ Appellant ] niet geassocieerd wil worden. De vrijheid van meningsuiting van [ Geïntimeerden ] weegt hier zwaarder dan het door [ Appellant ] ingeroepen belang bij verzet tegen deze publicatie van zijn portret. Het hof merkt in dit verband op dat het - bij het voorkomen van de publicatie van een foto betrokken - belang van degene die zich op een voor het publiek vrij toegankelijke plaats op een opvallende wijze manifesteert (en er kennelijk geen bezwaar tegen heeft om op die wijze gezien en gefotografeerd te worden) over het algemeen niet zal opwegen tegen het belang van diegene die de foto wil gebruiken ter illustratie van een aan die wijze van manifestatie gewijde beschouwing, ook indien deze beschouwing kritisch van aard is. De voorzieningenrechter heeft een juiste afweging van de in het geding zijnde belangen gemaakt en grief 1 komt hier tevergeefs tegen op.

4.12. Grief 3 bestrijdt tevergeefs de overweging van de voorzieningenrechter dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat [ Appellant ] schadelijke gevolgen ondervindt door reacties vanuit zijn omgeving. Nu de openbaarmaking van het onderhavige portret niet onrechtmatig is geoordeeld en aan [ Appellant ] geen beroep toekomt op een redelijk belang om zich tegen de publicatie te verzetten, is de beweerde gevolgschade en aansprakelijkheid van [ Geïntimeerden ] te dier zake niet meer aan de orde, nog daargelaten dat de schade en de causaliteit door [ Geïntimeerden ] gemotiveerd zijn weersproken en door [ Appellant ] onvoldoende zijn onderbouwd.

Op andere blogs:
SOLV
(Portretrecht 'zwaar' de pineut)