DOSSIERS
Alle dossiers

Wet- en regelgeving  

IEF 1339

TV zonder grenzen

De Europese Commissie komt haar belofte na om voor het eind van dit jaar een voorstel in te dienen om de EU-richtlijn "Televisie zonder grenzen" uit 1989 te actualiseren. Zie eerder bericht IEForum. Vandaag heeft de Commissie het voorstel ingediend. Het voorstel beoogt onder meer de voorschriften voor reclame op televisie flexibeler te maken. Zo kunnen zenders volgens het voorstel in de toekomst zelf bepalen hoe zij een programma wensen te onderbreken voor de reclame. Wel blijft de regel dat maximaal 12 minuten per uur voor reclame mag worden gebruikt. Volgens het persbericht steunt de nieuwe richtlijn eveneens nieuwe vormen van reclame, zoals split-screen, virtuele reclame en interactieve reclame. Ook regelt de nieuwe richtlijn dat de consument bij aanvang van een programma moet worden geinformeerd over productplaatsing. Lees persberichten hier en hier, voorstel richtlijn hier.

IEF 1245

Experiment met online gokken (II)

Het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de kansspelen ligt nu bij de Tweede Kamer. IEForum berichtte al eerder dat het Kabinet Holland Casino heeft uitverkoren om als proefkonijn kansspelen via het internet te organiseren. Het wetsvoorstel biedt een grondslag om bij vergunning voorwaarden te stellen aan de te organiseren spelen. Zo dienen spelers zich vooraf te laten registreren en komt er een leeftijdsbegrenzing en een speellimiet. Een spelverbod moet kunnen worden ingesteld. Ook dient het mogelijk te zijn voor de speler om een maximum verlieslimiet in te stellen. De vergunninghouder moet ook informatie verschaffen over hulp bij kansspelverslaving. Voor de toelichting op het wetsvoorstel verwijst IEForum naar de Memorie van Toelichting 

IEF 1205

Aanvallende reclamecampagnes

Kamervragen met antwoord, nr. 318, 2e Kamer.  Vragen van de leden Bakker (D66) en Aptroot (VVD) aan de minister van Economische Zaken over Route Mobiel (Ingezonden 18 oktober 2005) ; Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door de leden Bakker (D 66) en Aptroot (VVD). De vragen zijn mij toegezonden per brief van 19 oktober 2005, onder nummer 2050601620.

“(…)Wat vindt u van de berichten dat opnieuw sprake is van oneerlijk spel door de ANWB? Indien de ANWB een oneerlijke voorstelling van zaken geeft over de merites van de pechhulpverlening door Route Mobiel, bent u dan bereid met de ANWB contact op te nemen om op korte termijn een eind te maken aan deze praktijken?”

“(…)Inmiddels heb ik tevens kennis genomen van het vonnis van de rechter in deze zaak van 24 oktober 2005. De rechter heeft daarbij de vorderingen van Route Mobiel afgewezen en Route Mobiel veroordeeld in de kosten van het geding. De rechter heeft daarbij onder meer overwogen dat de ANWB terecht heeft aangevoerd dat uitspraken van ANWB-medewerkers over Route Mobiel moeten worden bezien tegen de achtergrond van de (aanvallende) reclamecampagnes van Route Mobiel, die kort gezegd de strekking hebben dat de ANWB duurder en trager is dan Route Mobiel. Volgens de rechter is door de ANWB terecht aangevoerd dat wie kaatst de bal kan verwachten.

Op grond van dit vonnis neem ik op dit moment aan dat de ANWB geen onjuiste voorstelling van zaken geeft over de merites van de pechhulpverlening door Route Mobiel. Er zijn mij geen feiten of omstandigheden bekend op grond waarvan ik (thans) tot een ander oordeel zou komen.”

IEF 1025

Symptoomreclame

Kamerstuk 29359, nr. 11, Vaststelling van een nieuwe Geneesmiddelenwet; nader verslag. Ter voorbereiding op de plenaire behandeling van het wetsvoorstel worden een aantal vragen en opmerking ter beantwoording aan de regering voorgelegd. De volgende vragen worden gesteld ten aanzien van geneesmiddelenreclame:

De leden van de PvdA-fractie zijn van mening "dat er nog steeds in ruime mate sprake is van ongeoorloofde beïnvloeding van artsen, apothekers, wetenschappelijke verenigingen van artsen, patiëntenverenigingen en burgers door publieksreclame door de farmaceutische industrie. Kan worden aangegeven met welke frequentie en intensiteit ongeoorloofde geneesmiddelenreclame plaatsvindt c.q. heeft plaatsgevonden sinds de oprichting van de CGR in 1998" 

"In dit verband wijzen de leden van de fractie van de PvdA nogmaals op het onderzoek van de Volkskrant (mei 2005) waarin werd aangetoond dat € 0,5 mld. tot € 1 mld. kan worden bespaard via beter en strenger toezicht op reclame voor geneesmiddelen. Zij vragen of het verantwoord is te wachten tot de evaluatie van 2007, voordat hardere maatregelen genomen worden. Kan de regering aangeven in hoeverre artikelen betreffende reclame en gunstbetoon niet averechts werken op de door overheid en Tweede Kamer gewenste activiteiten van zorgverzekeraars om voorschrijvers te bewegen zo doelmatig mogelijk voor te schrijven en hen daarvoor te belonen?

Verder vragen de leden van de VVD-fractie ten aanzien van de reikwijdte en de begripsbepalingen: "Bij de herziening van de EU-richtlijn zijn ook bepalingen betreffende herinneringsreclame in artikel 89, tweede lid en artikel 91, tweede lid aangepast, terwijl die bepalingen op Europees niveau – met instemming van de Nederlandse vertegenwoordiging – weloverwogen zijn aangepast. Waarom zijn deze in de Nota van wijziging niet terug te vinden [...]"


Bovendien stellen de leden van de SP-fractie vast "dat de regering in elk geval ook van mening is dat in geval in  bewustwordingsspotjes direct dan wel indirect wordt verwezen naar een geneesmiddel of de fabrikant er wel degelijk sprake is van reclame. Zij zijn het niet met de regering eens dat het niet verontrustend is indien een campagne niet voldoet aan goede voorlichting en informatie. Zij wijzen erop dat met de zogenaamde bewustwordingsspotjes wordt bijgedragen aan medicalisering, door mensen eerder bewust te maken van een «kwaal» zal men eerder naar een pil grijpen die de financier van de campagne dan toevallig produceert. Ook uit de Engelse hoorzittingen kwamen aanbevelingen om de oprukkende symptoomreclame aan te pakken. Deelt de regering deze zorgen en wat gaat zij hieraan doen?"

Tot slot  stelt de VVD-fractie vragen ten aanzien van publieksreclame, dat wil zeggen reclame voor een geneesmiddel die gezien haar inhoud of de wijze waarop zij wordt geuit kennelijk ook voor anderen dan beroepsbeoefenaren is bestemd: "De regering geeft aan dat zij vergelijkende geneesmiddelenreclame niet wenselijk acht. Tevens geeft zij aan dat er situaties zijn waarin vergelijkende reclame toelaatbaar zou kunnen zijn. De leden van de VVD-fractie stellen hierover de volgende vragen. In welke situaties acht de regering vergelijkende reclame toelaatbaar? Is de regering van mening dat vergelijkende reclame mogelijk is indien bijvoorbeeld de ene pijnstiller ook ontstekingremmend of bloedverdunnend werkt en een andere weer niet? Heeft herinneringsreclame in de praktijk ooit tot problemen geleid?" Wordt vervolgd.

IEF 824

Naar mijn mening

Kamervragen met antwoord nr. 2185, 24 augustus 2005, 2e Kamer 2004-2005. Antwoord op vragen van het lid Kant (SP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over gunstbetoon  i.v.m. een bijeenkomst van Pfizer inzake geneesmiddelenbeleid.

"Van gunstbetoon is hier mijns inziens geen sprake. Het Reclamebesluit geneesmiddelen heeft op het gebied van gunstbetoon als kern dat het – met bepaalde uitzonderingen – verboden is om in het kader van de bevordering van de verkoop van geneesmiddelen, aan personen die bevoegd zijn om geneesmiddelen voor te schrijven of af te leveren, premies of voordelen in geld of natura toe te kennen, aan te bieden of in het vooruitzicht te stellen. Dit congres had niets te maken met bevordering van de verkoop van geneesmiddelen. De besproken onderwerpen hadden op geen enkele wijze betrekking op specifieke geneesmiddelen of indicaties. De congresdeelnemers behoorden in grote meerderheid niet tot de kring van personen die bevoegd zijn om geneesmiddelen voor te schrijven of af te leveren en voor zover dat wel het geval was, namen zij niet in die hoedanigheid deel, maar als vertegenwoordigers van een bepaalde (koepel)organisatie. Bovendien waren er geen vertegenwoordigers van (koepel)organisaties die product- of indicatiegerelateerde belangen zouden kunnen hebben.

De bepalingen van het Reclamebesluit geneesmiddelen op het gebied van gunstbetoon en de daarop gebaseerde beleidsregel, waarin een nadere invulling wordt gegeven aan de regels met betrekking tot gunstbetoon, zijn daarom naar mijn mening in dit geval niet van toepassing."

Kamervragen met antwoord nr. 2185, 24 augustus 2005, 2e Kamer 2004-2005. Antwoord op vragen van het lid Kant (SP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over gunstbetoon  i.v.m. een bijeenkomst van Pfizer inzake geneesmiddelenbeleid.

1.
Is het waar dat een medewerker van uw ministerie (de directeur Geneesmiddelen en Medische Technologie) heeft deelgenomen aan een bijeenkomst van Pfizer in St. Paul de Vence in maart 2005 over geneesmiddelenbeleid? Zo ja waarom? Wat was het nut en het doel van de deelname?

2.
Wat waren de overwegingen iemand van uw ministerie af te vaardigen naar deze conferentie?

1 en 2.
Ja. Pfizer was initiatiefnemer van een congres Zorg in de toekomst – geneesmiddelen in 2010, een bron van zorg, dat is gehouden van 13 tot 16 maart 2005 in St. Paul de Vence. Gelet op het uitstekende programma, de kwaliteit van de inleiders en de brede deelname uit het zorgveld is besloten dat het nuttig zou zijn als de Directeur-Generaal Gezondheidszorg aanwezig zou zijn en een inleiding zou verzorgen. Omdat andere, dringende werkzaamheden uiteindelijk zijn deelname verhinderden, is besloten de directeur Geneesmiddelen en Medische Technologie in zijn plaats te laten gaan.

3.
Waarom was het nodig deze bijeenkomst in Zuid Frankrijk te houden? Wat is uw opvatting over de keuze van de locatie?

3.
Het ministerie van VWS is niet betrokken geweest bij de keuze van de locatie. De firma Pfizer heeft mij gemeld dat de keuze vooral is ingegeven door het feit dat de locatie heel geschikt is om met een niet al te grote groep deelnemers een drietal dagen in afzondering met elkaar van gedachten te wisselen, waarbij het belangrijk is dat de groep als geheel bij elkaar blijft om daadwerkelijk tot resultaten te komen. Bij een in Nederland georganiseerd congres blijkt het onmogelijk te zijn om een deelnemersgroep als waarop dit congres zich richt gedurende 3 dagen in zijn geheel bijeen te houden.
Dit zou inderdaad een voordeel kunnen zijn. Daartegenover staat het nadeel van de reis. Bij de beslissing tot deelname is de waarde van het programma hiertegen afgewogen.

4.
Is hier, gezien de locatiekeuze en/of de gedeeltelijke financiering door Pfizer, sprake van gunstbetoon? Zo neen, waarom niet?

5.
Waarom was de locatie en/of de gedeeltelijke financiering door Pfizer geen reden om af te zien van deelname?

4 en 5.
Aan de deelnemers zijn, volgens opgave van Pfizer, de werkelijke kosten van reis en deelname (€ 1675 per persoon) in rekening gebracht. Pfizer heeft alleen de kosten van de congresorganisatie en van de sprekers, die tijdens het congres een inleiding hebben gehouden, voor zijn rekening genomen.

IEF 708

rooksignalen

Persbericht EU: Het verheugt Markos Kyprianou, Europees Commissaris voor Gezondheid en consumentenbescherming, dat de communautaire richtlijn inzake tabaksreclame op 31 juli van kracht wordt. De richtlijn verbiedt tabaksreclame in de pers en op radio en internet, alsook tabakssponsoring van grensoverschrijdende culturele en sportevenementen. Hoewel de meeste EU lidstaten (waaronder Nederland) de nodige wetgeving hebben goedgekeurd, of daartoe goed op weg zijn, is het niet zeker dat alle lidstaten dat tegen 31 juli zullen doen. Daarnaast heeft de Europese Commissie ook een verslag over de uitvoering van de richtlijn inzake tabaksproducten goedgekeurd. Lees meer.

IEF 536

Langs rijkswegen

Het antwoord van minister Peijs (VenW) op kamervragen van SGPer Van der Staaij ("Klopt het bericht, dat u zich inzet voor de realisatie van een zeer grote en hoge reclamemast met erotische boodschappen langs de A4 ter hoogte van Alkemade?") geeft een aardig inzicht in het reclamebeleid voor de rijkswegen. Minister zet zich uiteraard niet voor in voor zo'n mast en legt het even uit.

"Mijn beleid blijft gericht op terughoudendheid ten aanzien van reclame-uitingen langs rijkswegen om afleiding van de rijtaak zoveel mogelijk te voorkomen. Dit beleid dat is neergelegd in de Richtlijnen Bewegwijzering, komt erop neer dat RWS op haar eigen grondgebied in principe geen reclame toestaat (met een kleine uitzondering voor de wegrestaurants en benzinestations) terwijl RWS via de daartoe geëigende juridische procedure van inspraak en bezwaar en beroep optreedt tegen reclame buiten haar eigen grondgebied dat gericht is op de weg en die in haar ogen verkeersonveilig is.

Centraal staat de verkeersveiligheid. Uit de geanalyseerde ongevallencijfers van de afgelopen jaren blijkt ter plaatse van Roelofarendsveen geen enkele relatie met de aanwezige reclameborden aantoonbaar. Dat wordt ook niet verwacht bij de verplaatsing van de reclameborden. In de, reeds jaren terug, ingezette verwerving van de A4 gaat het om een verplaatsing van reeds aanwezige reclameborden en om opgebouwde rechten van een exploitant.

De uitingen op de reclameborden worden beoordeeld door de Reclame Code Commissie. Ik heb geen reden om aan te nemen dat de huidige reclameborden meer of minder afleiden dan andere reclameborden."

IEF 535

Evaluatie Drank- en Horecawet

"De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de Kamer verschillende malen heeft uitgesproken dat het alcoholgebruik onder jongeren moet worden teruggedrongen en dat reclame direct of indirect gericht op jongeren derhalve niet acceptabel is; overwegende, dat zelfregulering tot onvoldoende vermindering van alcoholreclame leidt die door jongeren gezien of gehoord wordt;verzoekt de regering om de Kamer voor eind 2005 inzicht te geven in de effecten van de afspraken met betrekking tot de zelfregulering, het aantal getoetste reclames, afgewezen reclames, de opgelegde boetes, de tijdstippen waarop reclames worden uitgezonden en gedane studies over gedragsbeïnvloeding door alcoholreclame op jongeren hierbij te betrekken, en gaat over tot de orde van de dag." Motie van de leden Timmer en Van der Staaij, Kamerstuk 29894,nr. 6 

IEF 517

adverteren met kredietpercentages

Aanbieders van financiële producten als leningen, hypotheken en verzekeringen krijgen te maken met nieuwe regels voor reclame. Door de nieuwe regels in Besluit financiële dienstverlening (Bfd) is het niet langer toegestaan om te adverteren met kredietpercentages waarbij rekening is gehouden met de fiscale aftrekbaarheid. Het besluit regelt ook dat adverteerders voortaan moeten vermelden hoe lang een actie duurt en wat het tarief na afloop is. Dat voorkomt agressieve reclames met tijdelijke tarieven. Lees hier het persbericht van de ministerraad.

IEF 487

Deze maan wordt u aangeboden door...

Als er toch al de hele tijd kamervragen worden gesteld over reclame en reclamecodes, waarom dan niet eens over reclame vanuit de ruimte? Serieus, iIn Amerika is het al verboden, maar onze parlementariërs weten waarschijnlijk nog niet eens waartoe de ESA in Noordwijk in staat is, wanneer de subsidiekranen worden dichtgedraaid.

"The Federal Aviation Administration proposed to amend its regulations to ensure that it can enforce a law that prohibits "obtrusive" advertising in zero gravity. Objects placed in orbit, if large enough, could be seen by people around the world for long periods of time."

"Large advertisements could destroy the darkness of the night sky," regulators said. For instance, outsized billboards deployed by a space company into low Earth orbit could appear as large as the moon and be seen without a telescope, the FAA said. Big and bright advertisements might hinder astronomers. Currently, the FAA lacks the authority to enforce the existing law." (ABCnews)