Gepubliceerd op vrijdag 26 februari 2010
IEF 8627
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Als handelsnaam de persoonsnaam van een ander voeren

Vzr Rechtbank ’s-Gravenhage, 24 februari 2010, KG ZA 10-10, Jacobus Toet B.V. tegen Jacobus Toet h.o.d.n. De Kaviarist

Handelsnaamrecht / Persoonsnaamrecht. Na faillissement Jacobus Toet Holding B.V. koopt de huidige eigenaar van Jacobus Toet B.V. de merkrechten en handelsnaamrechten Jacobus Toet van de curator. De natuurlijke persoon Jacobus Toet was aanvankelijk “los-vast” als “ambassadeur” werkzaam voor de nieuwe B.V. maar is in ‘mei 2010’ (lees 2009) een eenmanszaak onder de handelsnaam De Kaviarist gestart. Het geschil betreft uitlatingen van de Kaviarist in de media (“Er is maar één Jacobus Toet”) en de stelling dat De Kaviarist meelift op het debiet van Jacobus Toet B.V.

Vorderingen afgewezen. Beide partijen zijn gerechtigd de naam Jacobus Toet te gebruiken, de een als handelsnaam, de ander als persoonsnaam en “tezamen leidt dit tot een feitelijk gebruik dat weliswaar toegelaten is, maar niettemin mogelijk verwarrend of misleidend is. Een en ander brengt naar voorlopig oordeel ook mee dat Jacobus Toet een moreel belang heeft toe te kunnen zien op de wijze waarop het gebruik van zijn persoonsnaam als handelsnaam door Toet BV wordt voortgezet. Geen inbreuk handelsnaamrechten. Geen onrechtmatige daad: Toet B.V. voorshands onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat de gewraakte uitspraken zo onjuist zijn of zo onzorgvuldig zijn gedaan dat zij gerectificeerd dienen te worden.

Handelsnaam / persoonsnaam: 4.3. De voorzieningenrechter merkt hierover op dat een onderneming die als handelsnaam de persoonsnaam van een ander voert in beginsel het publiek misleidt omdat in strijd met de werkelijkheid wordt gesuggereerd dat de onderneming geheel of gedeeltelijk die ander toebehoort. Uit artikel 3 lid 3 Handelsnaamwet (Hnw) volgt evenwel dat dit toelaatbaar is indien de handelsnaam en de onderneming afkomstig zijn van iemand die de handelsnaam rechtmatig heeft gevoerd. Deze uitzondering doet zich in casus voor. Jacobus Toet heeft immers voor zijn voormalige onderneming rechtmatig de handelsnaam ‘Jacobus Toet’ gevoerd. Als uitvloeisel van het faillissement zijn de onderneming met de handelsnaam overgedragen aan Toet B.V. Toet B.V. voert daardoor rechtmatig de handelsnaam ‘Jacobus Toet’ voor haar onderneming.

4.4. Van verwarring zou sprake kunnen zijn indien Jacobus Toet voor zijn nieuwe onderneming de handelsnaam ‘Jacobus Toet’ zou gaan gebruiken (artikel 5 Hnw). Die bepaling sluit niet uit dat Jacobus Toet zijn eigen persoonsnaam gebruikt bijvoorbeeld om naar zichzelf te verwijzen. Niet toelaatbaar is het gebruik van zijn persoonsnaam om naar zijn huidige onderneming te verwijzen.

4.5. De voorzieningenrechter constateert wel dat nadat partijen in mei 2009 de samenwerking hebben gestaakt er een ongemakkelijke situatie is ontstaan, enerzijds omdat Toet BV de handelsnaam ‘Jacobus Toet’ gebruikt en daarmee enigerlei kwaliteitsuitstraling beoogt en anderzijds ziet Jacobus Toet dat zijn persoonsnaam wordt gebruikt zonder dat hij door een samenwerking de mogelijkheid heeft een vorm van kwaliteitscontrole uit te oefenen. Tezamen leidt dit tot een feitelijk gebruik dat weliswaar toegelaten is, maar niettemin mogelijk verwarrend of misleidend is. Een en ander brengt naar voorlopig oordeel ook mee dat Jacobus Toet een moreel belang heeft toe te kunnen zien op de wijze waarop het gebruik van zijn persoonsnaam als handelsnaam door Toet BV wordt voortgezet.

(…)

4.16. Toet B.V. heeft naar het voorlopig oordeel van de Voorzieningenrechter onvoldoende gemotiveerd gesteld dat de Kaviarist zijn persoonsnaam Jacobus Toet als handelsnaam gebruikt. De door haar overgelegde producties laten immers zien dat Jacobus Toet zijn onderneming consequent presenteert als ‘de Kaviarist’. Weliswaar noemt hij zichzelf – als de ondernemer achter de Kaviarist – daarbij veelal in een adem bij zijn persoonsnaam ‘Jacobus Toet’, maar Toet B.V. heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij daarbij grenzen heeft onderschreden waardoor het gebruik van de persoonsnaam als handelsnaamgebruik moet worden gekwalificeerd.

4.17. Toet B.V. heeft wel aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een zekere vorm van verwarring. Naar voorlopig oordeel is dat van onvoldoende gewicht om op grond van artikel 5 HNW een inbreuk op de handelsnaam te veronderstellen. De verwarring waar Toet B.V. zich aan stoort is feitelijk een gevolg van de geoorloofde misleiding harerzijds. Door gebruik van de handelsnaam ‘Jacobus Toet’ kan het publiek immers denken dat zij bij Toet B.V. kaviaar krijgt van of onder regie van Jacobus Toet. Dat is feitelijk niet juist; Toet B.V. biedt kaviaar aan onder de handelsnaam ‘Jacobus Toet’.

4.18. Naar voorlopig oordeel maakt de Kaviarist dan ook geen inbreuk op het handelsnaamrecht van Toet B.V.

Onrechtmatige daad: 4.11. Voorshands ziet de voorzieningenrechter in het door de Kaviarist aangevoerde morele belang, zoals hierboven beschreven onder 4.5, een grond die de op zich ingrijpende bemoeienis met het niveau van vak- en warenkennis bij Toet B.V. rechtvaardigt. (…)

4.12. Het kort geding is naar zijn aard ongeschikt om vaststellingen te doen met betrekking tot de juistheid van de beweringen van Jacobus Toet. De Kaviarist heeft evenwel feiten en omstandigheden aangedragen, waaronder het resultaat van een testaankoop, die tezamen indiceren dat zijn uitspraken niet perse geheel zonder grond zijn. In het zeer uitvoerige interview heeft de Kaviarist ook een onderbouwing van zijn uitspraken gegeven. Toet BV heeft daartegenover weinig aangedragen, in het weerwoord bij het artikel of in deze procedure, om de verdachtmakingen te ontzenuwen. 

4.14. Tegen de achtergrond van deze gezamenlijke omstandigheden heeft Toet B.V. voorshands onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat de gewraakte uitspraken zo onjuist zijn of zo onzorgvuldig zijn gedaan dat zij gerectificeerd dienen te worden. Het sub 1 gevorderde zal daarom worden afgewezen.

Lees het vonnis hier.