Handelsnaamrecht  

IEF 22381

Uitspraak ingezonden door Evert van Gelderen en Armita Hosseini, Clairfort Advocaten.

Handelsnaaminbreuk in de uitvaartbranche: rechtbank oordeelt over gebruik persoonsnaam en schending vaststellingsovereenkomst

Rechtbank Midden-Nederland 13 nov 2024, IEF 22381; (Van Tellingen tegen verweerder), https://delex.nl/artikelen/handelsnaaminbreuk-in-de-uitvaartbranche-rechtbank-oordeelt-over-gebruik-persoonsnaam-en-schending-vaststellingsovereenkomst

Rb. Midden-Nederland 13 november 2024, IEF 22381 (Van Tellingen tegen verweerder). Partijen zijn beide actief in de uitvaartbranche en gevestigd in Zeist. De onderneming Van Tellingen was vroeger eigendom van verweerder. De achternaam van verweerder is in de handelsnaam verwerkt. Hij begint later in dezelfde branche en op dezelfde vestigingsplaats een onderneming waarbij hij opnieuw zijn naam gebruikt voor zijn ondernemersactiviteiten. Omdat beide ondernemingen de naam van verweerder gebruiken in bedrijfsmatige uitingen, hebben de partijen in 2023 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Verweerder heeft zich ertoe verbonden geen inbreuk te maken op de handelsnaamrechten van Van Tellingen. Volgens Van Tellingen heeft verweerder zijn naam echter toch weer gebruikt in advertenties, op zijn bedrijfswagen, in een domeinnaam en op zijn website te gebruiken. Voor de rechtbank vordert Van Tellingen dan ook 68.500 euro aan boetes wegens het handelen in strijd met de overeenkomst. Verweerder stelt dat hij zijn naam uitsluitend als persoonsnaam heeft gebruikt en daarom geen inbreuk heeft gemaakt.

IEF 22327

Hof bevestigt auteursrecht architect op modulair bouwsysteem

Hof Arnhem-Leeuwarden 10 sep 2024, IEF 22327; ECLI:NL:GHARL:2024:5733 (Echtpaar tegen architect), https://delex.nl/artikelen/hof-bevestigt-auteursrecht-architect-op-modulair-bouwsysteem

Hof Arnhem-Leeuwarden 10 september 2024, IEF 22327; ECLI:NL:GHARL:2024:5733 (echtpaar tegen architecht) Een echtpaar en een architect hebben in het verleden samengewerkt aan een modulebouwsysteem. Na het oprichten van de vennootschap Woodstacker door de man en de architect ontstonden spanningen toen de vrouw een aandeel in de vennootschap claimde. Dit leidde tot een verslechtering van de relatie tussen de man en de architect. De vrouw richtte vervolgens een nieuwe eenmanszaak op en postte op sociale media dat ze met haar man door zou gaan met Woodstacker, zonder de architect. Beide partijen zijn nu van mening dat zij auteursrechten hebben op het bouwsysteem en dat de andere partij inbreuk maakt op deze auteursrechten. In eerste aanleg waren alleen de architect en de vrouw partij. De rechtbank kende de auteursrechten toe aan de architect. In hoger beroep voegde de man zich bij de vrouw om ook vorderingen tegen de architect in te stellen.

IEF 22326

Viday B.V. behoudt handelsnaam, maar financiële vorderingen worden afgewezen

Rechtbanken 23 okt 2024, IEF 22326; ECLI:NL:RBDHA:2024:17259 (Viday B.V. tegen gedaagde), https://delex.nl/artikelen/viday-b-v-behoudt-handelsnaam-maar-financiele-vorderingen-worden-afgewezen

Rb. Den Haag 23 oktober 2024, IEF 22326; ECLI:NL:RBDHA:2024:17259 (Viday B.V. tegen gedaagde). In deze zaak staat de vraag centraal wie recht heeft op de handelsnaam “Viday” en de bijbehorende domeinnaam viday.nl. Viday B.V., een productiebedrijf in Alphen aan den Rijn, stelt dat de handelsnaam aan haar toekomt, aangezien zij sinds de oprichting in 2018 deze naam heeft gebruikt. Gedaagde, voormalig medeoprichter van Viday B.V., had echter de domeinnaam in 2018 geregistreerd en claimt rechten op de naam als bedenker. Na het beëindigen van de samenwerking eist gedaagde een licentievergoeding voor het gebruik van de naam. Daarnaast vordert Viday B.V. terugbetaling van onrechtmatige privéonttrekkingen door gedaagde, ter hoogte van €15.103,13, die volgens haar onterecht via zakelijke rekeningen waren betaald. De rechtbank oordeelt dat Viday B.V. het recht heeft op de handelsnaam “Viday”, omdat zij deze al jaren commercieel voert en gedaagde zelf geen onderneming drijft onder deze naam. Domeinnaamregistratie alleen creëert geen handelsnaamrecht. De vordering voor een verklaring van recht wordt echter afgewezen vanwege het gebrek aan dreigende inbreuk: gedaagde had tijdens de zitting al afstand gedaan van aanspraken op de naam. Voor de vordering tot terugbetaling stelt de rechtbank vast dat Viday B.V. onvoldoende bewijs heeft geleverd van onrechtmatige betalingen. Als gevolg hiervan worden de financiële vorderingen afgewezen, en wordt Viday B.V. veroordeeld tot betaling van de proceskosten van €3.014 aan gedaagde.

IEF 22307

Uitspraak ingezonden door Jesper Vrielink, NautaDutilh.

Uitspraak in handelsnamengeschil tussen verduurzamingsadviseurs

Rechtbank Amsterdam 20 sep 2024, IEF 22307; (GGs tegen WGG), https://delex.nl/artikelen/uitspraak-in-handelsnamengeschil-tussen-verduurzamingsadviseurs

Rb. Amsterdam 20 september 2024, IEF 22307 (GGS tegen WGG). Deze zaak betreft een handelsnamenrecht geschil tussen GoGreen Solutions (hierna: GGS) en WeGoGroen (hierna: WGG). Beide organisaties geven advies over verduurzaming. WGG handelde na oprichting in 2022 onder de naam GoGroen. GGS is in 2020 opgericht en heeft een jaar na de oprichting van GoGroen aan haar gevraagd of zij haar handelsnaam wilde veranderen. GGS merkte namelijk dat er verwarring was ontstaan bij haar klanten. GoGroen was echter niet direct bereid haar handelsnaam aan te passen. Pas in 2024 heeft zij aan het verzoek gehoor gegeven. In de zaak die voor de rechter is gekomen vordert GGS dat WGG (voor naamswijziging GoGroen) veroordeeld wordt tot betaling van de kosten van deze zaak, en iedere inbreuk op de handelsnaam te staken en gestaakt te houden.  Ook vordert ze een schadevergoeding van 2.250 euro. Aan de vorderingen legt GGS artikel 5 Hnw ten grondslag. 

IEF 22261

Rechtsgeldig gebruik domeinnaam en handelsnaam door Chesterfield bevestigd ondanks merkrechten Makorian

Rechtbank Den Haag 12 sep 2024, IEF 22261; ECLI:NL:RBDHA:2024:14527 (Makorian c.s. tegen Chesterfield c.s.), https://delex.nl/artikelen/rechtsgeldig-gebruik-domeinnaam-en-handelsnaam-door-chesterfield-bevestigd-ondanks-merkrechten-makorian

Rb. Den Haag 12 september 2024, IEF 22261; ECLI:NL:RBDHA:2024:14527 (Makorian c.s. tegen Chesterfield c.s.). Makorian Holding en Chesterfield c.s. hebben een conflict over het gebruik van de domeinnaam www.thechesterfieldbrand.com. Chesterfield c.s. gebruikt deze domeinnaam sinds 2006 voor haar meubelactiviteiten, terwijl Makorian c.s. zich richt op de productie van leren tassen. In 2009 werd Beeldmerk B.V. opgericht door beide partijen, waarbij Chesterfield c.s. een aantal merkrechten heeft ingebracht in ruil voor een lening van Makorian. In 2012 sloten de partijen een licentieovereenkomst waarin Makorian c.s. beperkte gebruiksrechten kreeg op de Chesterfield-merken. Makorian c.s. vordert nu de overdracht van de domeinnaam en stelt dat Chesterfield c.s. inbreuk maakt op haar merk- en handelsnaamrechten. Chesterfield c.s. vordert in reconventie de rechtbank voor recht te verklaren dat zij gerechtigd is tot het gebruik van het beeldmerk en het woordmerk "The Chesterfield Brand". De rechtbank oordeelt dat de handelsnaamrechten ten aanzien van The Chesterfield Brand niet zijn ingebracht in Beeldmerk B.V. De licentieovereenkomst, die oorspronkelijk tussen Beeldmerk en Chesterfield c.s. was gesloten, is voortgezet tussen Makorian Holding en Chesterfield c.s., waarbij Chesterfield c.s. het recht heeft om de Chesterfieldmerken te blijven gebruiken voor woninginrichtingsproducten. De gestelde merkinbreuk door Chesterfield c.s. wordt afgewezen, omdat Chesterfield c.s. een ouder handelsnaamrecht heeft sinds 2006 dat prevaleert boven de merkrechten van Makorian. Om deze reden wijst de rechtbank ook de vorderingen van Makorian c.s. op basis van handelsnaaminbreuk af. Chesterfield c.s. kan de domeinnaam voor de huidige doeleinden blijven gebruiken.

IEF 22224

KPS B.V. maakt geen inbreuk op IE-rechten van FZI B.V.

Rechtbanken 4 sep 2024, IEF 22224; ECLI:NL:RBDHA:2024:13740 (F.Z.I. B.V. tegen KPS B.V.), https://delex.nl/artikelen/kps-b-v-maakt-geen-inbreuk-op-ie-rechten-van-fzi-b-v

Rb. Den Haag 4 september 2024, IEF 22224; ECLI:NL:RBDHA:2024:13740 (F.Z.I. B.V. tegen KPS B.V.). FZI B.V. en KPS B.V. waren beide betrokken bij het online vakmedium Klantcontact.nl. In 2019 nam KPS de exploitatie over via een overnameovereenkomst. Na verloop van tijd introduceerde KPS het medium onder een nieuwe naam, Ziptone. Eind 2022 werd de domeinnaam klantcontact.nl terug overgedragen aan FZI. Dit leidde tot een geschil over het gebruik van de naam en intellectuele eigendomsrechten rondom het vakmedium. FZI vorderde onder meer een verklaring voor recht dat KPS inbreuk maakt op haar handelsnaam-, merk- en auteursrechten en eiste het staken van het gebruik van de termen 'Klantcontact' en 'Klantcontact.nl'. Daarnaast werd vergoeding van schade en doorhaling van KPS' Beneluxmerkregistraties geëist.

IEF 22215

Uitspraak ingezonden door Rik Balk, Balk Legal.

Handhaving auteursrechten tegen bedrijfsopvolger is onredelijk

Rechtbanken 23 jul 2024, IEF 22215; (Eiseres tegen gedaagde), https://delex.nl/artikelen/handhaving-auteursrechten-tegen-bedrijfsopvolger-is-onredelijk

Rb. Amsterdam 23 juli 2024, IEF 22215 (Eiseres tegen gedaagde). Eiseres in deze zaak is kapster en eigenares van een kapsalon. Zij heeft haar kapsalon overgenomen van gedaagde door middel van een schriftelijke overeenkomst. Over de uitleg van die overeenkomst is tussen eiseres en gedaagde onenigheid ontstaan. Gedaagde is van mening dat eiseres zonder toestemming en daarmee onrechtmatig de foto's en teksten van gedaagde gebruikt op haar website. Eiseres vindt daarentegen dat gedaagde haar onrechtmatig belemmert in haar bedrijfsvoering. Zij vordert in kort geding bij de rechtbank dat gedaagde iedere belemmering staakt, waaronder het handhaven van zijn merk- en auteursrechten. Ook vordert eiseres dat zij de door gedaagde gebruikte handelsnaam krijgt overgedragen, als onderdeel van de gesloten overeenkomst. Gedaagde verweert zich met het argument dat de overeenkomst slechts is gesloten voor een periode van twee jaar. De overdracht van de kapsalon (met uitzondering van de handelsnaam) blijft ook daarna gelden, maar gedaagde hoeft eiseres daarbij niet meer te steunen in haar bedrijfsvoering, aldus gedaagde.

IEF 22190

Restaurants gaan de strijd aan: rechter constateert verwarrende handelsnaam

Rechtbanken 17 jul 2024, IEF 22190; ECLI:NL:RBAMS:2024:4410 (Eiseres tegen gedaagde), https://delex.nl/artikelen/restaurants-gaan-de-strijd-aan-rechter-constateert-verwarrende-handelsnaam

Rb. Amsterdam 17 juli 2024, IEF 22190; ECLI:NL:RBAMS:2024:4410 (Eiseres tegen gedaagde). Eiseres in deze kort geding procedure is de exploitant van een (pizza)restaurant in Nederland. Gedaagde exploiteert een restaurant met een internationale keuken. Voor de exploitatie van zijn restaurant heeft gedaagde verschillende handelsnamen geregistreerd, waaronder sinds kort een handelsnaam die volgens eiseres inbreuk maakt op haar (oudere) handelsnaam. Eiseres vordert daarom dat gedaagde wordt veroordeeld tot het wijzigen van deze handelsnaam. Ter onderbouwing voert eiseres onder andere een aantal bij haar door klanten ingediende recensies aan, waarvan duidelijk is dat deze eigenlijk aan gedaagde gericht zijn. Bovendien zou eiseres regelmatig worden gebeld door klanten die met gedaagde te maken hebben gehad. De rechter stelt voorop dat eiseres spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, ondanks het feit dat eiseres ook eerder naar de rechter had kunnen stappen. Verder stelt de rechter vast dat eiseres de handelsnaam in kwestie al langere tijd hanteert dan gedaagde. Het verweer van gedaagde hiertegen dat er geen “handelsnaamrechtelijk relevante verwarring” te duchten zou zijn, slaagt volgens de rechter niet. Allereerst is de gebruikte handelsnaam niet beschrijvend van aard: deze bezit onderscheidend vermogen. Bovendien liggen de restaurants van eiseres en gedaagde op fietsafstand van elkaar. Ook komt de aard van de ondernemingen overeen, nu partijen restaurants exploiteren waar onder andere Italiaans eten wordt geserveerd. Kortom, er is wel degelijk sprake van verwarringsgevaar tussen de twee restaurants, wat uit de praktijk ook al is gebleken. Zowel leveranciers als klanten halen beide ondernemingen door elkaar en/of denken dat zij aan elkaar zijn gelieerd. Dat gedaagde maatregelen kan treffen om de verkeerd geplaatste recensies tegen te gaan doet niet af aan het feit dat verwarring zich al heeft voorgedaan. De vordering van eiseres wordt dan ook toegewezen; een belangenafweging leidt niet tot een andere uitkomst.

IEF 22164

Rijschool gebruikt verwarrende handelsnaam

Rechtbanken 9 jul 2024, IEF 22164; ECLI:NL:RBNHO:2024:6914 (Verzoeker tegen verweerder), https://delex.nl/artikelen/rijschool-gebruikt-verwarrende-handelsnaam

Rb. Noord-Holland 9 juli 2024, IEF 22164; ECLI:NL:RBNHO:2024:6914 (verzoeker tegen verweerder). Deze zaak betreft een geschil tussen twee rijscholen. Verzoeker heeft haar rijschool sinds 2010, terwijl verweerder pas recent is gestart in 2024. Verzoeker en verweerder bedienen met hun rijschool grotendeels dezelfde plaats. Verzoeker is van mening dat verweerder onterecht dezelfde handelsnaam voert als zij, zowel in reclame uitingen als op social media, al dan niet in combinatie met ¨by Roadassist¨. Verweerder voert aan dat zij deze handelsnaam gebruikt omdat dit haar eigen voornaam is. Daarnaast gebruikt zij andere kleuren en lettertypen dan verzoeker zodat van verwarring geen sprake is. Verweerder heeft haar Instagram-account bovendien aangepast van ¨Rijschool [naam]¨ naar ¨[naam] by Roadassist¨. Op het dakbord van de auto van verweerder staat de naam in kwestie echter nog steeds in grote letters vermeld. In dat kader oordeelt de rechter dat, hoewel de Instagram pagina van verweerder geen verwarring schept, hetzelfde niet kan worden gezegd over het dakbord. Dat verweerder feitelijk andere kleuren of lettertypen gebruikt, kan de verwarring niet voorkomen. De omstandigheid dat verweerder haar eigen voornaam als handelsnaam wil gebruiken acht de rechter irrelevant. Het verzoek wordt dan ook toegewezen. Verweerder mag de naam in kwestie enkel nog gebruiken in combinatie met ¨by Roadassist¨, waarbij de naam geen groter, vetter of opvallender lettertype mag hebben dan ¨by Roadassist¨.

IEF 22162

Gebruik IGLOO-merken door oud-distributeur is toegestaan voor de verkoop van opgebouwde voorraad

Rechtbanken 18 jul 2024, IEF 22162; ECLI:NL:RBDHA:2024:11317 (IPC tegen Coolers), https://delex.nl/artikelen/gebruik-igloo-merken-door-oud-distributeur-is-toegestaan-voor-de-verkoop-van-opgebouwde-voorraad

Vzr. Rb. Den Haag 18 juli 2024, IEF 22162, IT 4588; ECLI:NL:RBDHA:2024:11317 (IPC tegen Coolers). IPC is een Amerikaanse fabrikant en houdster van onder meer de Benelux- en Uniemerken ´IGLOO´. Coolers is lange tijd distributeur geweest van IGLOO-producten, waarbij met toestemming veelvuldig gebruik werd gemaakt van de merken van ICP. Op 31 maart 2023 heeft IPC de distributieovereenkomst opgezegd. Hierna verkoopt Coolers nog steeds haar overige voorraad IGLOO-producten. In dat kader adverteert zij ook nog steeds met de IGLOO-merken via tal van online kanalen. IPC vordert dat Coolers wordt geboden om iedere inbreuk op de IGLOO-merken en handelsnaamrechten van IPC te staken en gestaakt te houden. Daaraan ten grondslag legt zij dat door het gebruik van de IGLOO-merken door Coolers het bestaan van een economische band tussen IPC en Coolers wordt gesuggereerd, terwijl die band niet meer bestaat. Coolers stelt daarentegen dat de opzegging van de distributieovereenkomst door IPC onrechtmatig is omdat de opzegtermijn onvoldoende redelijk zou zijn. Bovendien zou Coolers nog steeds gerechtigd zijn gebruik te maken van de IGLOO-merken, zolang zij producten verkoopt uit de voorraad die zij heeft opgebouwd en ingekocht bij IPC op grond van de overeenkomst.