Gepubliceerd op maandag 13 februari 2023
IEF 21227
Rechtbank Amsterdam ||
23 jan 2023
Rechtbank Amsterdam 23 jan 2023, IEF 21227; ecli:NL:RBAMS:2023:190 (A.I.A. tegen gedaagde), https://delex.nl/artikelen/artillerie-inrichtingen-armaments-b-v-te-beschrijvend-handelsnaaminbreuk-niet-aangenomen

Artillerie Inrichtingen Armaments B.V. te beschrijvend: handelsnaaminbreuk niet aangenomen

Rechtbank Amsterdam 23 januari 2023, IEF 21227; ECLI:NL:RBAMS:2023:190 (A.I.A. tegen gedaagde) Artillerie Inrichtingen Armaments B.V. (hierna: A.I.A.) en andere handelsnamen van A.I.A. zijn beschrijvend en hebben geen groot onderscheidend vermogen. Hierdoor geniet A.I.A. minder bescherming. Doordat de handelsnaam bestaat uit beschrijvende woorden, loopt A.I.A. het risico dat andere bedrijven soortgelijke beschrijvende woorden gebruiken in hun handelsnaam. Beschrijvende en algemeen gebruikte woorden in een handelsnaam mogen niet leiden tot een monopolisering van die woorden. Ondanks het feit dat A.I.A. stelt dat deze handelsnaam al sinds 1 maart 2022 wordt gebruikt, is er onvoldoende bewijs voor het feitelijk gebruik van de handelsnaam. De tegenpartij heeft een domeinnaam en beeldmerk geregistreerd onder dezelfde naam en heeft twee stukken ingebracht die erop kunnen wijzen dat ze de handelsnaam al sinds 2015 gebruiken. Er kan echter niet met voldoende zekerheid worden bepaald wie de handelsnaam eerder heeft gebruikt.

4.2. De Handelsnaamwet stelt niet de eis dat een handelsnaam (zoals een merk) onderscheidend vermogen moet bezitten. De mate waarin een handelsnaam onderscheidend vermogen bezit is echter wel van belang bij het bepalen van de beschermingsomvang. Een handelsnaam met een groot onderscheidend vermogen geniet een ruimere bescherming. De voorzieningenrechter is in dit geval van oordeel dat de handelsnaam Artillerie Inrichtingen Armaments (B.V.) en de meeste overige handelsnamen van A.I.A. zoals die bij de Kamer van Koophandel staan geregistreerd in hoge mate beschrijvend zijn voor een wapen- en munitiefabriek, dat deze handelsnamen derhalve geen groot onderscheidend vermogen hebben en dat A.I.A. daarmee naar verhouding minder bescherming geniet. Met het voeren van een handelsnaam die bestaat uit beschrijvende woorden heeft A.I.A. het risico genomen dat derden in hun handelsnaam gebruik maken van diezelfde beschrijvende woorden. Een beschrijvend en algemeen gebruikt woord in een handelsnaam mag niet snel leiden tot een monopolisering van dat woord.

4.3. Partijen twisten in dit geding met name over de vraag wie als eerste de (handels)naam met daarin de woorden Artillerie Inrichtingen heeft gebruikt. A.I.A. stelt in dit verband dat zij de handelsnaam Artillerie Inrichtingen, en andere handelsnamen waarvan de woorden ‘Artillerie Inrichtingen’ onderdeel uitmaken, vanaf 1 maart 2022 in gebruik heeft, hetgeen zou blijken uit een in het geding gebracht uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Door [gedaagde] is echter terecht aangevoerd dat enkel de registratie van een handelsnaam bij de Kamer van Koophandel nog geen bewijs vormt voor het voeren van die handelsnaam in het handelsverkeer. Om die reden kan in dit geding niet zonder meer worden uitgegaan van de datum van 1 maart 2022. Ook op grond van de andere door A.I.A. in het geding gebrachte stukken kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld wanneer A.I.A. welke handelsnaam in het economisch verkeer is gaan gebruiken. Op de als productie 2 in het geding gebrachte brochure staat geen datum en er is geen bewijs in het geding gebracht dat die brochure daadwerkelijk in het economisch verkeer (bijvoorbeeld onder potentiële klanten) is verspreid. De lidmaatschapsbewijzen van de NIDV en National Shooting Sports Foundation (producties 3 en 4) dateren (pas) van oktober 2022. Bij de in de dagvaarding genoemde publicaties in de media is geen datum vermeld (behalve bij een publicatie van 12 september 2022 in De Telegraaf), nog afgezien van het feit dat niet in al die publicaties de naam Artillerie Inrichtingen (Armaments) wordt genoemd en nog afgezien van de vraag of een interview in een krant over een voornemen een wapen- en munitiefabriek te beginnen kan worden aangemerkt als gebruik van een handelsnaam in het economisch verkeer. Tot slot geldt in dit verband dat weliswaar vaststaat dat A.I.A. op 25 mei 2022 de domeinnaam [domeinnaam 2] heeft geregistreerd, maar de woorden Artillerie Inrichtingen maken van die domeinnaam geen onderdeel uit.

4.4. Op 21 mei 2022 heeft [gedaagde] de domeinnaam [domeinnaam 1] geregistreerd en op 27 mei 2022 heeft hij het Benelux beeldmerk geregistreerd, dat bestaat uit een gestileerde A en I, geplaatst in een driehoek. Aan die laatste registratie komt in dit geding voorshands weinig betekenis toe omdat de woorden Artillerie Inrichtingen niet in het beeldmerk zijn opgenomen (alleen de letters A en I). Waar voorshands wel belang aan kan worden gehecht zijn twee door [gedaagde] in het geding gebrachte stukken waaruit zou kunnen blijken dat hij de (handels)naam Artillerie Inrichtingen reeds in 2015 heeft gebruikt. Het betreft een Power of Attorney van 6 februari 2015 met daarop het hiervoor bedoelde beeldmerk en met de naam Artillerie Inrichtingen, waarin [gedaagde] [naam 3] machtigt alle taken uit te voeren om op naam van [gedaagde] een wapenfabriek te beginnen in Oekraïne. Weliswaar heeft A.I.A. aangevoerd dat dit document naar alle waarschijnlijkheid is vervalst, maar of dat zo is kan in dit kort geding niet worden vastgesteld. Diezelfde [naam 3] heeft op 16 januari 2023 een schriftelijke verklaring afgelegd dat hij sinds het begin van 2015 de belangen van Artillerie Inrichtingen in Oekraïne heeft behartigd. Dat die verklaring door [gedaagde] is opgesteld en enkel door [naam 3] is ondertekend, maakt deze verklaring op voorhand niet waardeloos. Ook kan op voorhand niet worden aangenomen dat uit beide stukken blijkt dat [gedaagde] de (handels)naam Artillerie Inrichtingen alleen in Oekraïne en niet in Nederland heeft gevoerd, zoals A.I.A. nog heeft gesteld. Al met al kan niet met voldoende zekerheid worden uitgesloten dat [gedaagde] de naam Artillerie Inrichtingen mogelijk eerder in gebruik had dan A.I.A.

4.5 De conclusie tot zover is dat de handelsnaam Artillerie Inrichtingen Armaments (B.V.) van A.I.A. weinig bescherming geniet vanwege het beschrijvende karakter ervan (zie 4.2), dat A.I.A. in dit geding onvoldoende heeft aangetoond wanneer zij die handelsnaam in het economisch verkeer is gaan gebruiken (zie 4.3) en dat niet kan worden uitgesloten dat [gedaagde] in een bodemprocedure kan aantonen dat hij de (handels)naam Artillerie Inrichtingen is gaan gebruiken vóór A.I.A. Dit betekent al met al dat in dit kort geding niet voldoende aannemelijk is dat de vorderingen van A.I.A. in een bodemprocedure zullen worden toegewezen. De gevraagde voorlopige voorzieningen zullen dan ook worden geweigerd.