Auteursrechtdebat: Uitgeverij 4.0
Door: Lotte Anemaet, hoofdredacteur Auteursrechtdebat/ VU Amsterdam/ Thema: Auteursrecht vanuit economisch perspectief. Hoe ziet de nieuwe uitgever er over pakweg vijf jaar uit? Bestaat de uitgeverij eigenlijk dan nog wel? Iedereen kan tegenwoordig zich voordoen als uitgever. Met de komst van het internet is de klassieke uitgever niet meer nodig als tussenpersoon om een miljoenenpubliek te bereiken. Eén klik op de knop is voldoende om een actiefoto de wereld over te laten gaan, zo verkondigde NUV-voorzitter Loek Hermans tijdens de Openbare Jaarvergadering van het Nederlands Uitgeversverbond op donderdag 28 januari 2016. Ook bij Derk Haank (CEO Spinger Nature) was naast de vele grappen en grollen die van nature aan hem lijken te kleven, een diepere laag voelbaar. Het zijn zware tijden voor de huidige uitgeefbranche. Er moet echt iets veranderen: ‘Ik denk dat we met z’n allen in een Titanic zitten. De uitgeefbranche zoals we die kennen is natuurlijk toch een eindige zaak.’ Het thema van die bijeenkomst was dan ook ‘verbinden met de toekomst’. Het is zaak om te innoveren, innovatief ondernemerschap is het credo voor de nieuwe noodzakelijke verdienmodellen, begon Ruud Schets, interim-directeur bij het NUV, zijn speech. Maar hoe past het auteursrecht daarin? Moeten we vooral vasthouden aan bestaande principes of toch vooral meegaan met de huidige technologische ontwikkelingen en zoeken naar een nieuw, moderner auteursrecht? Of moeten we het toch vooral van andere beschermingsregimes hebben? |
De toekomst van de uitgeefbranche heeft alles te maken met de dynamische concentratietheorie. De kern van Derk Haanks betoog draaide om een welbepaalde grafiek – met trots werd deze grafiek getoond aan het publiek voorzien van eigengemaakte aantekeningen uit zijn studententijd – die bij nul begint en bij nul eindigt en in het midden een hoge bult vertoont. Of bedrijven samengaan, erbij komen of uit elkaar gaan, hangt af van de ontwikkelingsfase waarin een bedrijfstak zit. Het antwoord hierop is eigenlijk heel simpel; dit hangt af van slechts twee principes: ‘Niks is er altijd geweest en niks zal eeuwig blijven.’ Het kan een paar maanden duren of zelfs een paar eeuwen, maar niets is eeuwig. Ieder bedrijf begint met een monopolist die van nature het rijk even voor zichzelf alleen heeft, maar uiteindelijk is er ook altijd maar één monopolist die het licht uitdoet. |