Gepubliceerd op woensdag 5 oktober 2005
IEF 1005
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

B.K.R

GvEA 5 oktober 2005, zaak T-423/04, Bunker & BKR, SL tegen OHIM. Beroep tegen de beslissing van de kamer van beroep van het BHIM inzake een oppositieprocedure.

Tegen het aangevraagde merk B.K.R. wordt oppositie ingesteld gebaseerd op het bestaan van oudere merken, waaronder BK RODS (dat thans op naam staat van Marine Stock, in dit beroep interveniënte). De oppositieafdeling van het BHIM verklaart de oppositie gegrond wegens gevaar voor verwarring. De kamer van beroep verwerpt vervolgens het beroep daar, ondanks dat de tekens tot op zekere hoogte visueel en fonetisch overeenstemmen, er bij het publiek geen gevaar voor verwarring van deze merken bestaat.

Aan het Gerecht wordt gevraagd de bestreden beslissing te herzien en de aanvraag tot inschrijving van het merk voor alle waren in te willigen en subsidiair de bestreden beslissing te vernietigen opdat de oppositieafdeling de betrokken tekens op een correcte wijze vergelijkt.

Ten aanzien van de eerste vordering is naar het oordeel van het Gerecht verzoekster niet-ontvankelijk. Aangezien het BHIM verplicht is de maatregelen te treffen die nodig zijn ter uitvoering van het arrest van de gemeenschapsrechter, kan het Gerecht geen bevelen richten tot het BHIM. Het gerecht geeft daarop in ro. 15 de ten aanzien van de eerste vordering geldende standaardarresten, te weten Baby-Dry, Giroform, Eurocool en ELS.

Het gerecht gaat vervolgens in op het door verzoekster genoemde middel, te weten de relatieve weigeringsgrond uit artikel 8 lid 1 sub b van de Gemeenschapsmerkenverordening. Het voor deze weigeringsgrond belangrijke verwarringsgevaar dient volgens vaste rechtspraak globaal beoordeeld te worden uitgaande van de wijze waarop het relevante publiek de betrokken tekens en waren of diensten waarneemt, en met inachtneming van alle factoren die het concrete geval kenmerken, inzonderheid de onderlinge samenhang tussen de overeenstemming van de tekens en de soortgelijkheid van de waren of diensten waarop ze betrekking hebben.

Het gerecht gaat ten aanzien van de overeenstemming van de tekens zeer gedetailleerd in op de visuele en fonetische aspecten van beide tekens. Ten aanzien van de visuele aspecten, onder meer de grootte van het lettertype, de plaats ervan, woordelementen als  'made in Spain', beeldelementen etc., komt het gerecht tot de conclusie dat de kamer van beroep niet op goede gronden kon concluderen dat de tekens in hun geheel beschouwd visueel overeenstemmen.
Ten aanzien van het fonetische aspect stelt het BHIM dat het oudere merk uitgesproken dient te worden als "bé-ka-rods", volgens interveniënte als "bé-ka-érods". Het voorgedragen teken dient uitgesproken te worden als "bé-ka-èr". Het gerecht gaat uit van de eerst genoemde uitspraak en concludeert vervolgens dat de twee conflicterende tekens niet fonetisch overeenstemmen. Niet door verzoekster weersproken, is het oordeel dat de betrokken tekens geen duidelijke begripsmatige overeenstemming vertonen.

De beslissing van het OHIM wordt aldus vernietigd. Lees hier hier het arrest.