Gepubliceerd op donderdag 8 augustus 2024
IEF 22180
EOB ||
23 apr 2024
EOB 23 apr 2024, IEF 22180; ECLI:EP:BA:2024:T081522.20240423 (Société des Produits Nestlé S.A. tegen Nutricia), https://delex.nl/artikelen/babyvoeding-van-nutricia-komt-niet-in-aanmerking-voor-octrooi

Babyvoeding van Nutricia komt niet in aanmerking voor octrooi

EOB 23 april 2024, IEF 22180, LS&R 2248, IEB 3768; ECLI:EP:BA:2024:T081522.20240423 (Société des Produits Nestlé S.A. tegen Nutricia). In deze zaak wordt een uitspraak van de oppositieafdeling van het Europese Octrooibureau (EOB) aangevochten, waaruit bleek dat het product van Nutricia in aanmerking komt voor een octrooirecht. Het betreft een voedingssamenstelling, bedoeld om de positieve effecten van natuurlijke borstvoeding na te bootsen ter bevordering van de postnatale groei of lichaamsontwikkeling van baby’s die geen borstvoeding krijgen. Volgens het EOB wordt de samenstelling van Nutricia op een nieuwe, therapeutische wijze toegepast, waardoor deze geschikt is voor octrooibescherming. Appellant Société des Produits Nestlé S.A. gaat echter tegen de beslissing in beroep bij de Kamer van Beroep van het EOB.

De Kamer van Beroep (hierna: KvB) is het niet met de oppositieafdeling eens. Zij stelt voorop dat producten, waaronder stoffen of mengsels, in aanmerking kunnen komen voor het octrooirecht, ongeacht of ze deel uitmaken van de stand van de techniek. Het gaat dan om de vraag of de samenstelling op een nieuwe, therapeutische wijze wordt benut met betrekking tot het menselijk of dierlijk lichaam. Dit betreft een uitzondering op het algemene verbod om octrooirechten te vestigen op methoden voor therapeutische behandeling. Zowel curatieve als preventieve producten zijn octrooieerbaar. De KvB acht “the ordinary provision of food”, waaronder babyvoeding, echter curatief noch preventief, mede gelet op voorgaande uitspraken. In het onderhavige geval kan dan ook geen sprake zijn van een therapeutisch gebruik, wat betekent dat de babyvoeding van Nutricia niet octrooieerbaar is.

1.13 It is established case law that both curative and prophylactic methods of treating disease are covered by the word therapy, since both are directed to the maintenance or restoration of health (Case Law of the Boards of Appeal, 10th edition, 2022, I.B.4.5.1(b)). It is, however, important not to dilute the concept of treatment by therapy within the meaning of Article 53(c) EPC. Taking into account the rationale underlying this article as set out above, this concept must be understood as the curative or prophylactic treatment of a pathological condition which is part of the core of the medical profession's activities.

1.15 However, it would go against the rationale underlying Article 53(c) EPC as set out above if the ordinary provision of food (i.e. of a substance containing nutrients) in order to provide nourishment - and without any further qualification - were considered a prophylactic therapeutic method within the meaning of this provision.

1.17 As stated before, the exception under Article 53(c) EPC and the special approach to the derivation of novelty under Article 54(5) EPC are complementary. Hence, if a certain method does not qualify as a therapeutic method under Article 53(c) EPC, a claim directed to the substance or composition for a further use in such a method cannot qualify as a medical use claim under Article 54(5) EPC either. The board considers that this is the situation in this case. The board reaches this conclusion by taking into account the rationale underlying Article 53(c) EPC as set out above, as well as earlier relevant case law and the specific circumstances of the case in hand, which will be discussed in the following.