29 dec 2022
Uitspraak ingezonden door Jos Klaus, Michiel Odink en Max van Oostrum, Leeway
Baidu heeft succesvol de doorhaling van vier ‘Baidu’ merkregistraties gevorderd
BBIE 29 december 2022, IEF 21289; doorhalingsbeslissing 3000312 (Baidu tegen Baidu Europe) Het betreft hier een zaak tegen een vennootschap van Michael Gleissner, 's werelds meest beruchte trade mark troll. De verzoeker heeft op 16 juni 2021 een vordering tot doorhaling ingediend bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE) tegen de Benelux-inschrijving van het woordmerk 'baidu'. De vordering is gebaseerd op de gronden dat het betwiste merk niet normaal is gebruikt en dat de aanvraag te kwader trouw is ingediend. De conclusie is dat verweerder niet in staat is geweest om normaal gebruik van het betwiste merk binnen het Benelux-gebied aan te tonen en daarom wordt het merk vervallen verklaard. Aangezien de vordering tot doorhaling slaagt op basis van grond I, hoeft de beoordeling van de grond II (kwade trouw) niet plaats te vinden.
BBIE 29 december 2022, IEF 21289; doorhalingsbeslissing 3000313 (Baidu tegen Baidu Europe) In deze zaak is er een vordering tot doorhaling van een Benelux-merkinschrijving ingediend omdat het merk niet normaal is gebruikt voor de waren en diensten waarvoor het is geregistreerd. De verweerder (Baidu Europe) heeft geprobeerd het normale gebruik van het merk aan te tonen, maar slaagde er niet in om dit binnen het Benelux-gebied voor de relevante waren en diensten aan te tonen. Daarom wordt het betwiste merk vervallen verklaard en hoeft er geen beoordeling plaats te vinden van de aangevoerde grond van kwade trouw.
BBIE 29 december 2022, IEF 21289; doorhalingsbeslissing 3000315 (Baidu tegen Baidu Europe) De verzoeker heeft een vordering tot doorhaling ingediend bij het BBIE gericht tegen de Benelux-inschrijving 813452. De verweerder (Baidu Europe) heeft niet kunnen aantonen dat het betwiste merk binnen het Benelux-gebied normaal is gebruikt voor de diensten waarvoor het is geregistreerd in de vijf jaar voorafgaand aan de vordering tot doorhaling. Daarom wordt het merk vervallen verklaard. Aangezien de vordering tot doorhaling slaagt op basis van deze grond, hoeft de grond van kwade trouw niet te worden beoordeeld. De vordering tot doorhaling wordt toegewezen en de betwiste merkinschrijving wordt vervallen verklaard.
BBIE 29 december 2022, IEF 21289; doorhalingsbeslissing 3000316 (Baidu tegen Baidu Europe) Op 16 juni 2021 heeft de verzoeker een vordering tot doorhaling ingediend bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom tegen Benelux-inschrijving 987405. Verweerder (Baidu Europe) is er niet in geslaagd om binnen het Benelux-gebied normaal gebruik van het betwiste merk voor de waren en diensten waarvoor het is geregistreerd aan te tonen in de vijf jaar voorafgaand aan het indienen van de aanvraag tot doorhaling. Het betwiste merk wordt daarom ingetrokken. Aangezien de vordering tot doorhaling slaagt op grond I, hoeft er geen beoordeling van grond II (kwade trouw) en alles wat daarover door partijen is betoogd, te worden uitgevoerd. De vordering tot doorhaling is gegrond verklaard.
Doorhalingsbeslissing 3000312
29. Verweerder is er niet in geslaagd normaal gebruik van het betwiste merk te bewijzen. Zijn stellingen en stukken (zie met name supra, punten 18 en 19) zijn er vooral op gericht om te betogen dat hij geen ‘spookbedrijf’ is en dat er geen sprake is van ‘token use’. Wat hij echter moet aantonen is plaats, duur, omvang en wijze van het gebruik dat is gemaakt van het betwiste merk voor de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven en waartegen de vordering is gericht (supra, punt 24). Het enige materiaal dat daarop betrekking lijkt te hebben is hetgeen hiervoor onder 19 is opgesomd. Verweerder, die verder zeer uitvoerig is in zijn betoog, licht echter niet of nauwelijks toe wat hij met deze stukken beoogt te bewijzen.
Doorhalingsbeslissing 3000313
29. Verweerder is er niet in geslaagd normaal gebruik van het betwiste merk te bewijzen. Zijn stellingen en stukken (zie met name supra, punten 18 en 19) zijn er vooral op gericht om te betogen dat hij geen ‘spookbedrijf’ is en dat er geen sprake is van ‘token use’. Wat hij echter moet aantonen is plaats, duur, omvang en wijze van het gebruik dat is gemaakt van het betwiste merk voor de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven en waartegen de vordering is gericht (supra, punt 24). Het enige materiaal dat daarop betrekking lijkt te hebben is hetgeen hiervoor onder 19 is opgesomd. Verweerder, die verder zeer uitvoerig is in zijn betoog, licht echter niet of nauwelijks toe wat hij met deze stukken beoogt te bewijzen.
Doorhalingsbeslissing 3000315
29. Verweerder is er niet in geslaagd normaal gebruik van het betwiste merk te bewijzen. Zijn stellingen en stukken (zie met name supra, punten 18 en 19) zijn er vooral op gericht om te betogen dat hij geen ‘spookbedrijf’ is en dat er geen sprake is van ‘token use’. Wat hij echter moet aantonen is plaats, duur, omvang en wijze van het gebruik dat is gemaakt van het betwiste merk voor de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven en waartegen de vordering is gericht (supra, punt 24). Het enige materiaal dat daarop betrekking lijkt te hebben is hetgeen hiervoor onder 19 is opgesomd. Verweerder, die verder zeer uitvoerig is in zijn betoog, licht echter niet of nauwelijks toe wat hij met deze stukken beoogt te bewijzen.
30. Het ingediende materiaal schiet op alle punten te kort. Het maakt niet of onvoldoende duidelijk waar het gebruik precies zou hebben plaatsgevonden (binnen of buiten de Benelux), wat de duur, de omvang en de wijze van het gebruik is en op welke waren of diensten het gebruik betrekking heeft. Verweerder maakt zelfs op geen enkele wijze duidelijk op welk van de diensten waarvoor het betwiste merk is ingeschreven (zoals opgesomd onder punt 4) het door hem gestelde gebruik betrekking zou hebben.
Doorhalingsbeslissing 3000316
29. The defendant has failed to prove genuine use of the contested trademark. His submissions and exhibits (see in particular supra, paragraphs 18 and 19) focus on arguing that Baidu Europe is not a 'ghost company' and that there is no 'token use'. However, what he has to prove is place, duration, extent and manner of use of the contested trademark for the goods or services for which it is registered and against which the claim is directed (supra, paragraph 24). The only material that appears to relate thereto is that enumerated above at paragraph 19. However, the defendant, who is otherwise very comprehensive in his submissions, hardly explains what he intends to prove with these exhibits.
30. The evidence submitted falls short on all counts. It makes no or insufficiently clear where exactly the use is alleged to have taken place (within or outside the Benelux), the duration, extent and manner of the use and to which goods or services the use relates. The defendant does not even indicate in any way to which of the (very broad and diverse) goods or services for which the contested trademark is registered (as listed under paragraph 4) the use he alleges would relate.