Gepubliceerd op vrijdag 5 januari 2024
IEF 21826
Gerechtshoven ||
8 dec 2023
Gerechtshoven 8 dec 2023, IEF 21826; 200.333.100/01 (L.B. 11 B.V. tegen MHCS S.A), https://delex.nl/artikelen/beginsel-van-hoor-en-wederhoor-is-geschonden-in-351-incident

Uitspraak ingezonden door Paul Tjiam en Edwin van der Velde, Simmons & Simmons

Beginsel van hoor en wederhoor is geschonden in 351-incident

Hof Den Haag 8 december 2023, IEF 21826; 200.333.100/01 (L.B. 11 B.V. tegen MHCS S.A) MHCS S.A (hierna: LVMH) houdt zich bezig met het produceren van alcoholhoudende dranken. L.B. 11 B.V. (hierna: LB11) verhandelt alcoholische dranken, waaronder alcoholhoudende flessen van LVMH. LVMH heeft in eerste aanleg bij de rechtbank verbodsvorderingen met nevenvorderingen ingesteld tegen LB11 wegens het in strijd met haar merkenrechten verhandelen van flessen alcoholhoudende drank. Deze vorderingen zijn bij de rechtbank Den Haag op 14 juni 2023 deels toegewezen.

In dit incident vordert LB11 dat het hof de tenuitvoerlegging van het vonnis van de rechtbank schorst. Daarbij voert LB11 onder andere aan dat bij het bestreden vonnis het beginsel van hoor en wederhoor van artikel 19 lid 1 RV is geschonden. Het hof dient te kijken of het bestreden vonnis berust op een kennelijke juridische misslag. Het beginsel van hoor en wederhoor houdt in dat de rechter partijen over en weer in de gelegenheid moet stellen zich uit te laten over alle bescheiden en andere gegevens die in de procedure zijn gebracht. De rechtbank gaf gedaagden de kans om te reageren op de nieuwe producties, maar die kans was beperkt. De rechtbank stelde beperkingen op, waarbij elke groep van gedaagden, inclusief de zes VCK-gedaagden, binnen een week met maximaal drie pagina’s per groep mocht reageren. Deze beperkingen doen echter geen recht aan de omvang van de 26 (mede) relevante documenten voor de VCK-verweerders, en hebben daarmee wezenlijk afbreuk gedaan aan het recht op wederhoor. Voorts hebben de VCK-gedaagden voldoende duidelijk gemaakt dat zij niet voldoende in staat zijn gesteld om op de producties bij de akte AP III te reageren. Na het bericht van de rechtbank van 5 november 2019 vertrouwde zij erop dat zij in staat werden gesteld om daar alsnog op te reageren. De rechtbank heeft daarbij mede gedeeld dat zij het beginsel van hoor en wederhoor zou bewaken en dat zij daarom in dit geval na comparitie van antwoord geen eindvonnis zou kunnen wijzen. Echter, dit is wel gedaan en onder die omstandigheden had de rechtbank geen eindoordeel mogen vellen. Het hof schorst de tenuitvoerlegging van de veroordelingen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 14 juni, omdat het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden.

7.8.2 De rechtbank heeft gedaagden weliswaar op dat moment in de gelegenheid gesteld om op die nieuwe producties te reageren, maar niet voldoende. De rechtbank heeft die mogelijkheid namelijk beperkt door voor te schrijven dat iedere groep van gedaagden, waaronder één groep bestaande uit de zes VCK-gedaagden, binnen een week met maximaal drie bladzijden per groep mocht reageren. Wat tijdspanne en omvang van de reactie betreft geldt dat die beperkingen geen recht doen aan de omvang van de 26 (mede) voor de VCK-gedaagden relevante producties en het recht op wederhoor daarom in essentie hebben aangetast. Dat de rechtbank binnen één week een reactie wilde ontvangen is begrijpelijk met het oog op de mondelinge behandeling die kort daarna zou plaatsvinden, maar die tijdsdruk is alleen het gevolg van het feit dat de LVMH-eiseressen hun akte AP III om hen moverende redenen pas één maand voor de geplande mondelinge behandeling hebben genomen, een omstandigheid die niet voor risico van de VCK-gedaagden mocht worden gebracht.