1 dec 2015
Benoemde deskundige niet onpartijdig vanwege werkverleden bij rechtsvoorganger Hallmark
Hof Amsterdam 1 december 2015, IEF 16681; ECLI:NL:GHAMS:2015:5102 (eiser tegen Hallmark Cards) Recent gepubliceerd. Vervolg van HR 2 mei 2014, IEF 13815. Onbestreden is dat Hallmark niet heeft voldaan aan haar contractuele verplichting zich ervoor in te spannen dat geoctrooieerde objecten (een doosje en een structuur) in zoveel mogelijk landen worden gebruikt. Heeft de wederpartij schade geleden en, zo ja, wat is de omvang ervan? De benoemde deskundige heeft gewerkt voor de rechtsvoorganger van Hallmark en onderhield zakelijke relaties met het Amerikaanse Hallmark-concern. Het hof ziet in de gerezen twijfels omtrent de onpartijdigheid van de deskundige reden om diens rapport geheel buiten beschouwing te laten en zal nieuwe deskundige benoemen. Comparitie van de partijen.
3.5. Tussen partijen is niet in geschil dat de deskundige die over de mogelijke aanspraken van [appellant] op schadevergoeding jegens Hallmark heeft gerapporteerd in dienst is geweest bij een rechtsvoorgangster van Hallmark, Gebr. Spanjersberg B.V. en zakelijk banden onderhoudt met het Amerikaanse-Hallmark concern. In het arrest van de Hoge Raad is geoordeeld dat dit omstandigheden zijn die, objectief beschouwd, twijfel kunnen rechtvaardigen aan de onpartijdigheid van de deskundige in de zin van artikel 198 lid 1 Rv. Dat die twijfel in het onderhavige geval ook gerechtvaardigd is vindt steun in het door Schuman uitgebrachte rapport en wel met name in de door hem geformuleerde aanvullende opmerkingen en het resumé (hetgeen voor het hof Den Haag reeds aanleiding was om die onderdelen van het rapport buiten beschouwing te laten).
Het hof ziet in de gerezen twijfels omtrent de onpartijdigheid van deskundige Schuman reden om diens rapport geheel buiten beschouwing te laten en ter beantwoording van de door het hof Den Haag in zijn tussenarrest van 19 juli 2011 geformuleerde vragen een nieuwe deskundige te benoemen.