16 feb 2023
Uitspraak ingezonden door Wessel van Mook en Sjors van der Hoeven, LAWFOX.
Beroep op Handelsnaamwet niet mogelijk
Rechtbank Oost-Brabant 16 februari 2023, IEF 21243; C/01/387675 / KG ZA 22-580 (De Kring tegen x) De Kring heeft x gedagvaard vanwege het gebruik van de handelsnaam "DagjeDenBosch.nl" en vergelijkbare namen die sterk lijken op de handelsnaam van De Kring, "DagjeDenBosch.com". De Kring wilde dat x stopte met het gebruik van deze namen en wilde de namen verder uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel geschrapt zien worden. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat De Kring geen beroep kan doen op de Handelsnaamwet omdat De Kring geen commerciële organisatie is die deelneemt aan het economisch verkeer om materieel voordeel te behalen. De Kring is een vrijwilligersorganisatie met een ideëel doel en kan dus geen aanspraak maken op bescherming van haar handelsnaam. Het beroep op artikel 5 van de Handelsnaamwet faalt en ook kan De Kring geen aanspraak maken op de aanvullende bescherming van artikel 6:162 BW. Er zijn geen bijkomende omstandigheden die het gebruik van de naam door x onrechtmatig maken. De vorderingen van De Kring worden afgewezen en verdere bespreking is niet nodig.
4.2. De Kring is er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat zij als vereniging het oogmerk heeft om materieel voordeel te behalen. Het tegendeel is het geval. Ter zitting is names De Kring immers met zoveel woorden verklaard dat zij een vrijwilligersorganisatie is die haar kosten probeert te dekken door het organiseren van culturele activiteiten in de stad's-Hertogenbosch.
4.3. Deze verklaring word ondersteund door de artikelen 2 en 3 van haar statuten. Zo staat in artikel 2 van de statuten vermeld dat De Kring zich ten doel stelt:
a. meer belangstelling en liefde kweken voor 's-Hertogenbosch;
b. het beoefenen van praktische en theoretische heemkunde alsmede archeologie in het bijzonder in de gemeente's-Hertogenbosch;
c. het bevorderen en beschermen van de leefbaarheid, de schoonheid en het historisch ruimtelijk karakter van 's-Hertogenbosch en de daarin aanwezige waardevolle en karakteristieke bebouwing, de structuur van de openbare ruimte, de wallen, grachten en Binnendieze en het stadsgezicht;
d. het vergroten van het cultuurhistorische bewustzijn van en bezoekers aan de stad 's Hertogenbosch.
Uit deze omschrijving van het oogmerk van De Kring blijkt geenszins dat de Kring zich ten doel stelt om materieel voordeel te behalen. Het tegendeel is het geval: de statuten omschrijven uitsluitend een idealistisch oogmerk van de vereniging. In artikel 3 onder A van de statuten staat beschreven dat De Kring dit doel tracht te bereiken door het organiseren van verschillende culturele activiteiten in 's-Hertogenbosch.
4.4. In artikel 3 onder B van de statuten staat beschreven dat De Kring geldmiddelen kan verkrijgen uit contributies van leden, donaties, schenkingen en erfrechtelijke verkrijgingen, subsidies, rendement van vermogen en eventueel andere baten. Ook hieruit blijkt niet dat De Kring het oogmerk heeft om materieel voordeel te behalen. Hier wordtenkel de manier omschreven waarop De Kring aan haar financiële middelen kan komen.
4.5. De Kring heeft, ter adstructie van haar standpunt dat zij een winstoogmerk heeft, als producties 26 tot en met 29 nog en aantal facturen in het geding gebracht, die zij heeft verstuurd naar aanleiding van door haar georganiseerde activiteiten. Het feit dat De Kring facturen verstuurt maakt echter nog niet dat De Kring zich ten doel stelt om materieel voordeel te behalen. Dit geldt ook voor het feit dat De Kring opbrengsten genereert uit wandelingen en rondleidingen zoals blijkt uit haar financieel verslag van 2021, pag. 7 (productie 29 van mr. Van Osch).
4.6. De conclusie is dat De Kring niet gekwalificeerd kan worden als een onderneming in de in van artikel 1 Hnw. Een beroep op artikel 5 Hnw faalt dan ook reeds hierom.
4.7. Ook het beroep van De Kring op de aanvullende werking van artikel 6:162 BW faalt. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
4.8. Voor zover de Handelsnaamwet de gebruiker van een handelsnaam geen bescherming geeft, biedt art. 6:162 BW aanvullende bescherming tegen het latere gebruik van dezelfde of een overeenstemmende naam die verwarring wekt, bijvoorbeeld in een domeinnaam (gl. onder meer HR 20 november 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ9431, NJ 2009/583 (Euro-Tyre)). Niet in geschil is dat in het onderhavige geval sprake is van een beschrijvende handelsnaam voor de aangeboden diensten. In het arrest Artiestenverloning (HR 11 december 2015, ECLINL:HR:2015:3554) oordeelde de Hoge Raad dat, nu het in beginsel voor en ieder mogelijk moet zijn zich van en aanduiding te bedienen die beschrijvend is voor zijn diensten of producten -ook in een domeinnaam- het gebruik van een dergelijke aanduiding, ook indien verwarringwekkend, alleen onrechtmatig is indien bijkomende omstandigheden dat meebrengen.