Gepubliceerd op dinsdag 19 november 2024
IEF 22377
Gerecht EU (voorheen GvEA) ||
16 okt 2024
Gerecht EU (voorheen GvEA) 16 okt 2024, IEF 22377; ECLI:EU:T:2024:701 (Vrijstaat Beieren tegen EUIPO), https://delex.nl/artikelen/beroep-op-nietigverklaring-merknaam-neuschwanstein-door-vrijstaat-beieren

Beroep op nietigverklaring merknaam Neuschwanstein door vrijstaat Beieren

Gerecht EU 16 oktober 2024, IEF 22377; ECLI:EU:T:2024:701 (Vrijstaat Beieren tegen EUIPO) De vrijstaat Beieren, de deelstaat in Duitsland waar kasteel Neuschwanstein staat, heeft een vordering tot nietigverklaring ingediend tegen het woordmerk Neuschwanstein dat is aangevraagd door een bedrijf dat handelt in souvenirs. Deze vordering is door de Kamer van Beroep van het EUIPO afgewezen. De Kamer van Beroep oordeelde dat de handelsnaam beschrijvend is en geen onderscheidend vermogen heeft op basis van het Duitse recht. Beieren heeft tijdens dit beroep wel het gebruik van oudere tekens bewezen. Neuschwanstein en Slot Neuschwanstein zijn door Beieren als Duitse handelsnamen geregistreerd. Deze zijn gebruikt voor zakelijke activiteiten van het museum en de exploitatie ervan. Hierbij is bewijs geleverd dat rechten zijn verworven op basis van deze tekens met betrekking tot de activiteiten van het museum. Het Gerecht komt echter ook tot de conclusie dat de Kamer van Beroep terecht heeft geoordeeld.

Het Gerecht oordeelde dat Beieren niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de oudere tekens onder de naam "Neuschwanstein" als handelsnaam onderscheidend vermogen bezitten of door gebruik bekendheid hebben verworven. Dit komt doordat deze als beschrijvend worden gezien; de eerdere tekens dienen alleen om een kenmerk van het museum aan te duiden. Namelijk dat het museum over het kasteel gaat en de aandacht van het relevante publiek daarop vestigt.

Met betrekking tot de merkgeldigheid van de oudere tekens heeft Beieren aangevoerd dat Neuschwanstein niet alleen naar het kasteel verwijst, maar ook naar het museum. Dit moet worden aangetoond door het gebruik van de oudere tekens op een voldoende significante wijze bij handelstransacties. Ook moet het relevante publiek van oordeel zijn dat het teken niet alleen naar het kasteel verwijst, maar ook naar het museum. Dit wordt ondersteund door diverse encyclopedieën en reisgidsen. Echter is niet aangetoond dat het relevante publiek daadwerkelijk in aanraking is gekomen met deze publicaties. Verder kan er geen beslissing worden genomen over het relevante publiek, omdat bezoekers van het museum uit de hele wereld komen en er geen onderscheid kan worden gemaakt tussen Duitse bezoekers en bezoekers uit het buitenland. De merkgeldigheid van de oudere tekens is dus niet genoeg aangetoond door Beieren. Het beroep van de vrijstaat Beieren is daarom afgewezen, en zij is veroordeeld tot het betalen van de proceskosten.

Zum anderen möchte der Kläger nachweisen, dass verschiedene Veröffentlichungen, darunter Reiseführer und Enzyklopädien, ebenfalls das Zeichen Schloss Neuschwanstein zur Bezeichnung eines Museums verwendeten. Er erläutert jedoch nicht, inwieweit die maßgeblichen Verkehrskreise mit diesen Veröffentlichungen in Berührung gekommen sind.

Im Übrigen ist, was die weiteren in der Klageschrift angeführten Beweise anbelangt, um eine hinreichende Benutzung der älteren Zeichen in hinreichend bedeutsamer Weise im geschäftlichen Verkehr und eine mehr als lediglich örtliche geografische Schutzausdehnung im Sinne der oben in Rn. 14 angeführten ersten beiden Voraussetzungen zu belegen, festzustellen, dass diese Beweise die Besucherzahlen des vom Kläger betriebenen Museums sowie die damit verbundenen Einnahmen betreffen. Der Kläger macht insoweit geltend, dass dieses Museum von Besuchern aus aller Welt besucht werde, und bestreitet nicht die in der angefochtenen Entscheidung festgestellte Tatsache, dass diese Beweise keine Unterscheidung danach zuließen, wie viele Besucher aus Deutschland und wie viele Besucher aus dem Ausland stammten. Folglich ist davon auszugehen, dass die betreffenden Beweise keine Entscheidung darüber ermöglichen, wie die älteren Zeichen durch die maßgeblichen Verkehrskreise verstanden werden.

Unter diesen Umständen hat die Beschwerdekammer zu Recht festgestellt, dass der Kläger die Verkehrsgeltung der älteren Zeichen für die Geschäftstätigkeiten Museum und Betrieb eines Museums nicht nachgewiesen hat, und damit auch keinen Nachweis dafür erbracht hat, dass er ein Recht an den älteren Zeichen nach deutschem Recht erworben hat.