25 sep 2023
Beschrijvende handelsnaam kan geen verwarringsgevaar opleveren
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 25 september 2023, IEF 21695; ECLI:NL:RBMNE:2023:5040 (Eiser tegen gedaagde). Eiseres heeft in 2017 een mondhygiënistenpraktijk overgenomen en is de handelsnaam blijven gebruiken die daarvoor gold. Zij wil haar praktijk verhuizen naar een andere vestigingsplaats. In deze vestigingsplaats zijn gedaagden actief sinds 2022 en zij hebben hierbij gekozen voor een handelsnaam die volgens eiser sterk overeenkomt met haar handelsnaam. Zij vordert een verbod aan gedaagden de betreffende handelsnaam te gebruiken.
De handelsnaam van eiser is volledig beschrijvend volgens de voorzieningenrechter, omdat deze bestaat uit wat eiser doet en waar ze dit doet. Dit maakt de handelsnaam van gedaagden ook volledig beschrijvend. Eiser stelt dat de handelsnaam onderscheidend is voor haar praktijk, maar doordat de woorden waaruit de handelsnaam is opgemaakt puur beschrijvend zijn, gaat de rechter daar niet in mee. Als alleen eiser deze naam zou mogen gebruiken, zou dit in strijd zijn met de vrijhoudingsbehoefte. Eiser stelt dat de handelsnaam is ingeburgerd, omdat deze al dertien jaar gebruikt wordt en bekend is bij oud-patiënten. Dit is echter onvoldoende om inburgering aan te nemen, mede doordat sprake is van een grote hoeveelheid mondhygiënistenpraktijk in de vestigingsplaats. De handelsnaam van eiser is dus niet beschermd, waardoor eiser aan gedaagde niet kan verbieden een handelsnaam te gebruiken die veel op de hare lijkt. Doordat de handelsnaam te beschrijvend is, kan niet worden gezegd dat sprake is van verwarringsgevaar in de zin van de handelsnaamwet. Ook benadrukt de voorzieningenrechter dat feitelijke verwarring, bijvoorbeeld bij patiënten en leveranciers, niet automatisch tot de conclusie leidt dat er verwarringsgevaar is zoals bedoeld in de Handelsnaamwet. De vorderingen van eiser worden afgewezen.
3.14.
De voorzieningenrechter realiseert zich dat het raar kan klinken dat (a) aannemelijk is dat zich enkele keren daadwerkelijk verwarring heeft voorgedaan, terwijl (b) het oordeel is dat geen sprake is van verwarringsgevaar. Feitelijke verwarring bij sommige patiënten van de praktijken van [handelsnaam] en [gedaagden c.s.] is echter iets anders dan verwarringsgevaar zoals bedoeld in de Handelsnaamwet. Daarvan is pas sprake als het publiek (dat uit veel meer personen bestaat dat alleen de patiënten van [handelsnaam] en [gedaagden c.s.] ) de praktijken met elkaar verwart of economisch met elkaar in verband brengt doordat de naam van [gedaagden c.s.] teveel op die van [handelsnaam] lijkt en de activiteiten van de bedrijven en de plek waar zij die uitvoeren ook. In dit geval raakt men niet zozeer in verwarring tussen [handelsnaam] en [gedaagden c.s.] doordat [gedaagden c.s.] een naam koos die veel op die van [handelsnaam] lijkt (en zij nagenoeg hetzelfde doen in dezelfde plaats), maar omdat [handelsnaam] een naam koos die beschrijft wat [handelsnaam] en [gedaagden c.s.] en elke andere mondzorgpraktijk in [woonplaats] doet. [handelsnaam] kan (tenzij sprake is van inburgering, maar die is er niet) niet afdwingen dat alleen zij die naam of een soortgelijke naam mag gebruiken. Anderen mogen deze algemene beschrijvende woorden ook gebruiken.