Gepubliceerd op donderdag 17 oktober 2024
IEF 22298
Hof Den Haag ||
24 sep 2024
Hof Den Haag 24 sep 2024, IEF 22298; (Techtlantic c.s. tegen Volkswagen), https://delex.nl/artikelen/beslag-blijft-rusten-op-inbreukmakende-volkswagens-van-techlantic-c-s

Uitspraak ingezonden door Nina Dorenbosch, Bird & Bird.

Beslag blijft rusten op inbreukmakende Volkswagens van Techlantic c.s.

Hof Den Haag 24 september 2024, IEF 22298 (Techtlantic c.s. tegen Volkswagen) Volkswagen (hierna: VW) heeft beslag gelegd op voor de Chinese markt bestemde Volkswagens in Rotterdam. Dit model en type auto wordt door VW niet in Europa op de markt gebracht. Door ze aan te bieden en te verkopen in de EU zou Techlantic c.s. inbreuk hebben gemaakt op de merkrechten van VW. In kort geding heeft Techlantic c.s. opheffing gevorderd. Zij stelde dat met het aanbieden en verkopen van de auto’s geen inbreuk is gemaakt op het merkrecht van VW [zie ook: IEF 21785]. De voorzieningenrechter heeft het gevorderde afgewezen. Techlantic c.s. heeft hiertegen zeven grieven aangevoerd in hoger beroep.

In haar eerste grief stelt Techlantic c.s. dat niet uitgesloten kan worden dat de auto’s daadwerkelijk zijn ingevoerd. Als dit wel het geval zou zijn, zou er sprake zijn van inbreuk op de merkrechten van VW. De rechter gaat hierin mee, doordat VW de bewijslast draagt over of de auto’s daadwerkelijk zijn ingevoerd en daarvoor geen bewijs hiervoor heeft gegeven. Hierdoor slaagt de eerste grief.

De volgende grieven richten zich op de vraag of, zelfs als de auto’s niet ingevoerd zijn, er sprake kan zijn van inbreuk. Uit de door VW aangeleverde stukken blijkt dat Techlantic c.s. de auto’s te koop heeft aangeboden aan meerdere autohandelaren en (rechts)personen in de EU, in samenwerking met Autocavy [zie ook IEF 22301]. Bij het aanbieden van de auto’s hebben ze duidelijk gemaakt dat de auto’s bestemd en geschikt waren voor de EU. De handelingen die Techlantic c.s. samen met Autocavy heeft verricht waren dus gericht op het in het vrije verkeer brengen van de auto’s, uitsluitend in de EU. Deze handelingen zijn volgens het hof inbreukmakend. Dat de auto’s nog niet daadwerkelijk in het vrije verkeer zijn gebracht, doet hier niet aan af.

Het betoog van Techlantic c.s. dat de maatregel van vernietiging niet van toepassing is doordat er geen sprake is van inbreuk, faalt. Het hof heeft immers hiervoor al vastgesteld dat er wel sprake is van inbreuk. Techlantic c.s. pleit voor een andere oplossing, omdat het vernietigen van de auto’s niet duurzaam is. VW stelt echter dat er geen andere mogelijkheid is dan vernietiging van de auto’s. De auto’s zijn bestemd voor de Chinese markt maar kunnen daar niet naar teruggestuurd worden. Dit komt door een Chinese wet die invoer van tweedehandsauto’s verbiedt. Ook al is het hof het met Techlantic c.s. eens dat de vernietiging van 48 auto’s niet duurzaam is, heeft Techlantic c.s. de bezwaren van VW niet voldoende betwist om de ondeugdelijkheid van de vordering tot vernietiging aan te tonen. Het hoger beroep van Techlantic c.s. slaagt dus niet en het vonnis van de voorzieningenrechter wordt bekrachtigd.

6.11 In dit geval acht het hof op grond van de door VW overgelegde stukken echter aannemelijk dat door Autocavy meerdere aanbiedingen zijn gedaan aan autohandelaren en andere (rechts)personen in de EU en dat er in een aantal gevallen Auto's zijn verkocht aan autohandelaren (niet zijnde parallelhandelaren) in de EU en dat bij die aanbiedingen en verkopen duidelijk werd gemaakt dat de Auto's bestemden geschikt waren om gebruikt te worden in de EU. Door Autocavy werd aan (potentiële) kopers meegedeeld dat de Auto's geleverd konden worden met de voldoening van invoerrechten en met Duitse registratie en een aangepaste adapter. Het hof verwijst naar de in overweging 3.5 en 3.7 genoemde voorbeelden van dit soort mededelingen. Op grond daarvan acht het hof aannemelijk dat de Auto's zijn aangeboden en verkocht om uitsluitend en daadwerkelijk in EU in de handel te worden gebracht, dat het de bedoeling van Technatic en Autoavy was dat de Auto's zouden worden ingevoerd in de EU en dat Techlantic/Autocavy er ook van uitgingen dat dat daadwerkelijk zou gebeuren. De vraag of onder die omstandigheden voldaan is aan het noodzakelijkerwijs-criterium kan naar het oordeel van het hof in dit kort geding niet zonder meer, ook gelet op de vragen die het hof voornemens is te stellen, ontkennend beantwoord worden. Over het antwoord op die vraag bestaat ten minste onduidelijkheid. Er kan dan ook niet worden aangenomen dat summierlijk blijkt van de ondeugtelijkheid van het door VW ingeroepen recht omdat geen sprake zou zijn van inbreuk op de merkrechten van VW. Grieven II en III falen.