Beste vrienden
Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 augustus 2008, KG ZA 08-680, Nedac Sorbo B.V. tegen Vital Petfood Group A/S
Merkenrecht. Producten voor huisdieren. Beeldmerken ‘Best Friend’ maken inbreuk op beeldmerken ‘Best For Your Friend’: Beide tekens bestaan immers uit woorden, waarvan er twee identiek zijn, geschreven in witte letters tegen een rode achtergrond die de vorm heeft van een schild. Geen rechtsverwerking, ook niet op grond van 6:2. Eventueel gebruik van het logo in het kader van private labeling tast de voornaamste functie van het merk van Nedac Sorbo niet wezenlijk aan. Proceskosten niet weersproken; toepassing van indicatietarieven is dus niet aan de orde. (Klik op plaatje voor vergroting).
“4.5. Het verweer van VPG dat het BEST FRIEND logo niet overeenstemt met het rode beeldmerk is naar voorlopig oordeel ongegrond. (…)
4.6. Naar voorlopig oordeel is sprake van enige auditieve gelijkenis tussen het rode beeldmerk en het logo. Weliswaar verschilt het klankbeeld van de gehele slogan “best for your friend” van de woorden “best friend”, omdat de slogen uit vier klanken bestaat in plaats van twee. De twee klanken in het logo zijn echter identiek aan de twee meest onderscheidende bestanddelen van de slogan, te weten “best” en “friend”, waaronder het bestanddeel “best” dat vanwege de grootte en positionering ervan als dominant moet worden aangemerkt. Hetzelfde geldt voor de begripsmatige gelijkenis. De betekenis van de slogan “best for your friend” als geheel verschilt weliswaar van de woorden “best friend”. In beide gevallen lijkt het woord “friend” echter te duiden op het huisdier waarvoor de producten zijn bestemd. Dat brengt mee dat van enige begripsmatige gelijkenis sprake is. Tenslotte is er sprake van enige visuele gelijkenis. Beide tekens bestaan immers uit woorden, waarvan er twee identiek zijn, geschreven in witte letters tegen een rode achtergrond die de vorm heeft van een schild. Als al deze gelijkenissen in samenhang worden beschouwd, moet voorshands worden geoordeeld dat de resulterende totaalindruk voldoende overeenstemt om te spreken van overeenstemmende tekens in de zin van artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE.
4.7. Het betoog van VPG dat het element “Nedac Sorbo” het meest dominerende en onderscheidende element in het rode beeldmerk is, en dat nu juist dat element ontbreekt in het logo, kan niet leiden tot een ander oordeel over de overeenstemming tussen de tekens. Dit element is dermate klein weergegeven in het rode beeldmerk dat het niet of nauwelijks leesbaar is. Mede gelet op het feit dat de gemiddelde consument gewoonlijk niet let op de details van een merk, kan niet worden volgehouden dat toevoeging van het element “Nedac Sorbo” de totaalindruk van het rode beeldmerk dermate bepaalt dat dit merk en het logo, ondanks de hiervoor geconstateerde gelijkenissen, niet overeenstemmen in de zin van artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE.
(…) 4.9. (…)Ten slotte moet voorshands worden aangenomen dat het merk van Nedac Sorbo, dat van huis uit weinig onderscheidend vermogen heeft, door gebruik wel onderscheidend vermogen heeft gekregen. Nedac Sorbo heeft namelijk aangevoerd dat zij voor de betrokken waren marktleider is en dat haar merk mede daarom bekend is bij het publiek. Een en ander heeft VPG onvoldoende gemotiveerd weersproken. Gegeven de soortgelijkheid van de waren en de bekendheid, stemmen de tekens voldoende overeen om gevaar voor verwarring voorshands aan te nemen. rechtsverwerking
(…) 4.11. Een beroep op rechtsverwerking kan evenmin worden gebaseerd op artikel 6:2 van het Burgerlijk Wetboek. Het zou slagen indien het beroep van Nedac Sorbo op haar merkrecht naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was omdat bij VPG het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat Nedac Sorbo zich niet jegens haar meer zou beroepen op haar merkrecht. Van dergelijk gerechtvaardigd vertrouwen is geen sprake omdat naar voorlopig oordeel het gebruik van het logo door VPG waartegen Nedac Sorbo thans bezwaar maakt, anders dan VPG stelt, niet jarenlang in de Benelux is gedoogd .
4.15. (…) Het volgens VPG gedoogde gebruik is merkenrechtelijk namelijk van geheel andere orde. Eventueel gebruik van het logo in het kader van private labeling tast de voornaamste functie van het merk van Nedac Sorbo niet wezenlijk aan. Die functie bestaat er immers in de consument of eindgebruiker de identiteit van de oorsprong van de waren te waarborgen. Dat is niet of nauwelijks aan de orde als een derde een met het merk overeenstemmend teken slechts gebruikt in het kader van de presentatie van de waren aan (tussen)handelaren die de waren onder hun eigen merk aan de consument of eindgebruiker verkopen. Een wezenlijke aantasting van het merk is duidelijk wel aan de orde bij gebruik van het logo op de consumentenmarkt in de Benelux, waarmee VPG – volgens de onvoldoende weersproken stellingen van Nedac Sorbo – pas eind 2007 is begonnen en waartegen Nedac Sorbo thans optreedt. Gelet op het verschillende karakter van dat gebruik heeft VPG niet aan het eventuele gedogen van het eerstgenoemde gebruik het gerechtvaardigd vertrouwen mogen ontlenen dat Nedac Sorbo (ook) niet zou optreden het laatstgenoemde gebruik.”
Lees het vonnis hier.