25 sep 2019
Bevoegdheidsincident en incident schorsing uitvoerbaarheid bij voorraad verstekvonnis
Rechtbank Den Haag 25 september 2019, IEF 18863; ECLI:NL:RBDHA:2019:10407 (Hikvision tegen LITB) Volgens Hikvision heeft LITB inbreuk gemaakt op de aan Hikvision toekomende merkrechten en merklicentierechten. Hikvision vorderde een verklaring voor recht dat LITB inbreuk maakt op haar merk-/ merklicentierechten en daarnaast een inbreukverbod in de EU. Bij verstekvonnis zijn beide vorderingen toegewezen. In het verzet in de hoofdzaak vordert LITB onder andere de vernietiging van het verstekvonnis, althans te worden ontheven van de tegen haar uitgesproken veroordelingen, en vaststelling van de niet-ontvankelijkheid van Hikvision in diens vorderingen, althans de afwijzing van de vorderingen van Hikvision, met hoofdelijke veroordeling van Hikvision in de proceskosten. De rechtbank heeft in deze zaak bij tussenvonnis verklaard dat zij onbevoegd is kennis te nemen van de vorderingen van de Chinese dochteronderneming van Hikvision. Voorts schorst zij de executie van het verstekvonnis totdat uitspraak in de hoofdzaak is gedaan.
6.6. Het voorgaande betekent dat dit onderdeel van het bevoegdheidsincident zal worden afgewezen.
6.7. De rechtbank zal de beslissing over de proceskosten in het incident aanhouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak.
[…]
7.4. Voor de executie van het verstekvonnis door Hikvision China jegens LITB HK dient echter een uitzondering te worden gemaakt. In het bevoegdheidsincident is voor deze instantie definitief beslist dat deze rechtbank slechts bevoegdheid toekomt ten aanzien van inbreukmakende handelingen van LITB HK in Nederland. Voor zover de vorderingen van Hikvision China jegens LITB HK grensoverschrijdend zijn, liggen zij voor afwijzing gereed. Onder deze omstandigheden mag Hikvision China in zoverre in redelijkheid geen gebruik maken van haar recht tot executie van het verstekvonnis. In die eindbeslissing ziet de rechtbank dan ook aanleiding de executie van het verstekvonnis te schorsen voor zover die betrekking heeft op het grensoverschrijdende deel van de veroordelingen van LITB HK jegens Hikvision China.
7.5. Concreet betekent dat dat de executie van de in r.o. 3.4 van het verstekvonnis gegeven veroordeling in de procedure tussen Hikvision China en LITB HK, die ziet op handelingen door LITB HK in de Europese Unie waarvan in het verstekvonnis is geoordeeld dat die inbreuk maken, geschorst wordt voor zover het gaat om inbreuken op het grondgebied van andere lidstaten dan Nederland. Dezelfde beperking geldt voor de executie van de in r.o. 3.5 van het verstekvonnis gegeven veroordeling tot winstafdracht en/of schadevergoeding. In andere woorden: voor de duur van deze procedure wordt het recht op executie door Hikvision China van deze veroordelingen van LITB HK beperkt tot Nederland, op dezelfde wijze als dat in het verstekvonnis al voor LITB UK geldt. De executie van de veroordelingen door Hikvision Europe jegens LITB HK wordt echter niet geschorst.
7.6. Voor zover de primaire vordering niet wordt toegewezen, komt de rechtbank toe aan het subsidiair gevorderde. Het is de rechtbank - met Hikvision c.s. - niet duidelijk op welke juridische grondslag LITB c.s. haar subsidiaire vordering baseert. De rechtbank constateert dat als deze vordering zou worden toegewezen, dat feitelijk hetzelfde effect heeft als het schorsen van de executie van het verstekvonnis. Zoals in r.o. 7.1 tot en met 7.3 al is overwogen, ligt een dergelijke vordering voor afwijzing gereed.
[…]
7.9. LITB c.s. heeft in het kader van dit incident enkel gesteld dat, in het geval de rechtbank in de onderhavige verzetzaak zou oordelen dat de vorderingen van Hikvision c.s. niet toewijsbaar zijn, zij met een aanzienlijk restitutierisico geconfronteerd wordt, omdat het voor haar bijzonder lastig zal blijken haar schade (vanwege onrechtmatige executie) bij Hikvision China te verhalen. Volgens LITB c.s. is het een feit van algemene bekendheid dat het recht van China op het vasteland met aanzienlijk minder waarborgen is omkleed dan het onafhankelijke rechtssysteem in Hongkong.
7.10. Hikvision c.s. betwist dat het een feit van algemene bekendheid is dat het recht van China op het vasteland met aanzienlijk minder waarborgen is omkleed dan in het onafhankelijke rechtssysteem van Hong Kong. Dat verweer slaagt. In zijn algemeenheid kan al niet gezegd worden dat de gestelde afwezigheid van voldoende waarborgen in het rechtssysteem van China een feit van algemene bekendheid in de zin van artikel 149 Rv is waarvoor LITB c.s. geen enkele nadere onderbouwing zou hoeven te geven, laat staan dat dat voor verhaalsmogelijkheden geldt. LITB c.s. heeft deze stelling echter in het geheel niet toegelicht.