15 mei 2019
Bewijs uitputting Philipp Plein-merk mag nog geleverd worden
Rechtbank Den Haag, 15 mei 2019, IEF 18488; ECLI:NL:RBDHA:2019:4895 (Philipp Plein tegen kledingwinkel) Intellectueel Eigendom. Inbreuk op Uniemerk? Philipp Plein is een Duitse modeontwerper. Onder eigen naam brengt hij kleding op de markt, veelal bewerkt met doodshoofden, exotische leersoorten en biker-elementen. Gedaagde exploiteert twee gelijknamige kleding- en schoenenwinkels. Phipp Plein stelt dat gedaagde inbreuk maakt op Uniewoordmerk “PHILIPP PLEIN” door de verkoop van counterfeit producten. Gedaagde voert in reconventie aan dat het beslag onrechtmatig is omdat twee Italiaanse medewerkers van Philipp Plein aanwezig waren bij de beslaglegging terwijl de voorzieningenrechter daartoe geen toestemming heeft gegeven en daartoe geen noodzaak bestond. Beslissing wordt aangehouden. Gedaagde mag bewijs van zijn stelling leveren dat de producten door of met toestemming van Philipp Plein in de EER in het verkeer zijn gebracht.
4.2. Philipp Plein stelt dat sprake is van merkinbreuk omdat de producten counterfeit zijn. Niet in geschil is dat sprake is van identieke waar en dat de tekens op de producten gelijk zijn aan de Uniemerken. [gedaagde] betwist echter dat sprake is van namaak en van inbreuk. De rechtbank ziet aanleiding om het meest verstrekkende verweer dat hij aanvoert, te weten dat sprake is van uitgeputte, originele Philipp Plein-waar, als eerste te bespreken.
4.6. Philipp Plein heeft hier in de eerste plaats tegen ingebracht dat reeds geen sprake kan zijn van uitputting omdat de combinatie van AC-codes en seizoencodes op de producten niet klopt, zodat daarom geen sprake kan zijn van geautoriseerde, van Philipp Plein afkomstige, waar. Philipp Plein heeft deze stelling slechts summierlijk, met een aantal eigen verklaringen, onderbouwd, zonder daarbij in details te treden. Hij heeft de gestelde discrepantie tussen de AC-codes en de seizoencodes, ook na de uitdrukkelijke betwisting door [gedaagde] met het rapport, (vooralsnog) op geen enkele manier geconcretiseerd. Dat terwijl de onvolkomenheden op de verpakkingen van de beslagen producten, precies op de plaats waar zich op de originele verpakkingen EAN-codes bevinden, er veeleer op duidt dat sprake moet zijn van originele Philipp Plein producten waarvan de EAN-codes verwijderd zijn. Ook de door Philipp Plein gestelde mindere kwaliteit van de producten is gemotiveerd betwist en niet nader onderbouwd. Bij die stand van zaken moet het er vooralsnog voor worden gehouden dat sprake is van originele Philipp Plein waar.
4.7. Philipp Plein betwist voorts, voor het geval moet worden aangenomen dat sprake is van originele Philipp Plein waar, dat de producten door hem of met zijn toestemming in het verkeer zijn gebracht. Hij voert in dat verband aan dat het op basis van de bij het proces-verbaal van constatering aangeleverde gegevens (geanonimiseerde facturen en orderbevestigingen) niet mogelijk is om de paper trail te controleren. Zo vormen de overgelegde geanonimiseerde orderbevestigingen niet zonder meer bewijs dat Philipp Plein AG International daadwerkelijk heeft geleverd, nu orderbevestigingen geen facturen zijn en nog geannuleerd kunnen worden. Ook betwist Philipp Plein de echtheid van de geanonimiseerde beweerdelijke inkoopfacturen van [gedaagde], waarbij [gedaagde] grote sommen in contanten zou hebben voldaan. Door het anonimiseren van de orderbevestigingen (niet alleen van de naam, maar ook van de datum en het ordernummer) en van de facturen is het niet mogelijk om te controleren of de beslagen producten door of met toestemming van Philipp Plein in de EER in het verkeer zijn gebracht.