Gepubliceerd op vrijdag 21 december 2018
IEF 18669
Rechtbank Noord-Nederland ||
21 dec 2018
Rechtbank Noord-Nederland 21 dec 2018, IEF 18669; (Abbott tegen H&H), https://delex.nl/artikelen/bezwaren-tegen-bijzondere-vormen-getuigenverhoor-opzij-geschoven

Uitspraak ingezonden door Simon Dack, HOYNG ROKH MONEGIER.

Bezwaren tegen bijzondere vormen getuigenverhoor opzij geschoven

Rechtbank Noord-Nederland 21 december 2018, IEF 18669, LS&R 1731 (Abbott tegen H&H) Beschikking. Getuigenverhoor. Abbott produceert en verkoopt teststrips voor het meten van het bloedsuikergehalte bij diabetespatienten. De verpakkingen zijn voorzien van de woord- en beeldmerken van Abbott en worden verkocht onder de naam 'FreeStyle strips'. In de Verenigde Staten is tussen Abbott en H&H een procedure aanhangig. Abbott heeft vorderingen tegen H&H ingesteld op grond van inbreuk op woord- en beeldmerken van Abbott, en verwijt haar teststrips in vervalste verpakkingen ('counterfeit') te hebben gedistribueerd. H&H stelt dat zij de teststrips van Kamstra International kocht en dat de strips zijn geleverd door Kamstra International.Zie ook [IEF 17132] en [IEF 17126]
De bezwaren van de getuigen tegen het verzoek om de getuigen te horen onder het Haagse Bewijsverdrag, en tegen de bijzondere vormen van het te houden gehoor, worden terzijde geschoven. De bijzondere vormen hadden betrekking op onder meer het filmen en het maken van een stenografisch verslag van de getuigenverhoren. Ook wordt geweigerd om gehoor te geven aan het verzoek van de getuigen om documenten waarover vragen gesteld zouden worden van tevoren te mogen inzien.

5.7. Ten aanzien van de inhoud van de te stellen vragen overweegt de rechtbank het volgende. Aan de rechtbank is verzocht om de advocaten van partijen de gelegenheid te geven om vragen te stellen over de 'pending case in de United States'. De rechtbank overweegt dat de vragen in samenhang gelezen dienen worden met punt 7 c van het verzoek, waarin het standpunt van H&H is opgenomen, te weten dat H&H heeft ontkend te kwader trouw ('in bad faith') te hebben gehandeld. Dat strookt ook met hetgeen bij de mondelinge behandeling ter sprake is gekomen, namelijk dat de kern van de procedure in de Verenigde Staten de vraag betreft in hieverre H&H wetenschap had, of had moeten hebben, over de merkinbreuk. De rechtbank zal dan ook bepalen dat het onderwerp van de te houden getuigenverhoren beperkt wordt tot vragen die dat onderwerp raken, en die in de pleitaantekeningen van H&H zijn genoemd onder punt 16, b, e en i (...)