Bleek een bouwbedrijf te zijn
Rechtbank Rotterdam 28 september 2011, LJN BT6243 (S.A. Nouvelle Rizerie Du Nord tegen gedaagde)
Merkenrecht. Namaak NRDN is houder woord-/beeldmerk PALMIER voor rijst. Gedaagde heeft supermarkt en heeft in 2010 zakken met basmatirijst verkocht onder de naam Palmier, opdruk sterk gelijkend op de zakken met 5 kg basmatirijst die NRN gebruikt.
Herkomst: Medio 2010 kwam een onbekende man zijn winkel in en bood hem zakken basmatirijst aan, een voorbeeld was meegenomen en gedaagde kende het merk, hij had eerder in zijn winkel dergelijke zakken verkocht. De prijs waarvoor de rijst werd aangeboden, was iets lager dan die van deze groothandelaren. Hij weet dat veel merken van producten beschermd zijn. Het vermelde bedrijf op de factuur/bon bleek een bouwbedrijf te zijn.
De rechtbank komt op grond van een en ander tot de conclusie dat het feit dat het hier ging om namaakzakken voor rekening dient te komen van [gedaagde] en dat derhalve de onrechtmatige merkinbreuk aan [gedaagde] kan worden toegerekend: verwijzing schadestaatprocedure voor geleden schade wegens merkinbreuk, vernietiging, proceskosten ex 1019h Rv á €5.893,69.
4.2 Niet is omstreden dat de zakken basmatirijst met het opschrift [persoon 1] die [gedaagde] in 2010 in zijn winkel heeft verkocht en ten tijde van de beslaglegging in voorraad had nabootsingen waren van de door NRDN gebruikte zakken [persoon 1] basmatirijst en dat met deze zakken inbreuk werd gemaakt op het merkrecht van NRDN. Het verkopen (en het in de winkel te koop aanbieden en daartoe in voorraad hebben) van die namaakzakken was derhalve onrechtmatig, zodat de gevraagde verklaring voor recht toewijsbaar is. Ook de vordering om toe te laten dat de inbeslaggenomen zakken rijst worden vernietigd is - als niet bestreden - voor toewijzing vatbaar.
4.3 Voor vergoeding van de schade die NRDN daardoor heeft geleden is vereist dat het onrechtmatig handelen aan [gedaagde] kan worden toegerekend omdat dit te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak die krachtens verkeersopvattingen voor zijn rekening komt.
4.6 [gedaagde] heeft de namaakzakken [persoon 1]-rijst - naar zijn zeggen - gekocht van een hem onbekende man en een hem onbekend Belgisch bedrijf en niet - zoals eerder - van een bekende groothandelaar, kennelijk zonder enige navraag te doen. De hiervoor weergegeven mededelingen van [gedaagde] en de door hem overgelegde koopbon en factuur vertonen onderlinge tegenstrijdigheden en deze roepen diverse vragen op die door [gedaagde] niet bevredigend zijn beantwoord.
De rechtbank komt op grond van een en ander tot de conclusie dat het feit dat het hier ging om namaakzakken voor rekening dient te komen van [gedaagde] en dat derhalve de onrechtmatige merkinbreuk aan [gedaagde] kan worden toegerekend.