Gepubliceerd op woensdag 20 april 2005
IEF 223
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS

Hierbij deel ik u mede dat de infractieprocedure aangespannen door de Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Nederland bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (ZaakC-395/03) wegens niet tijdige implementatie van richtlijn 98/44/EG betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen, is beëindigd.

Nederland is daarmee te nauwer nood aan een veroordeling door het Hof ontkomen. In de bijlage bij deze brief vindt u een overzicht van het verloop van het geding. Voor de volledigheid merk ik op dat thans de volgende «oude» EG-landen de richtlijn hebben geïmplementeerd te weten: Denemarken (mei 2000), Duitsland (februari 2005), Finland (juni 2000), Frankrijk (december 2004), Griekenland (oktober 2001), Ierland (juli 2000), Nederland (november 2004), Portugal (juli 2003), Spanje (april 2002), het Verenigd Koninkrijk (juli 2000 gedeeltelijk, maart 2002 volledig) en Zweden (mei 2004).

Inmiddels zijn de volgende landen veroordeeld: Frankrijk (juli 2004), Luxemburg (september 2004), België (september 2004), Duitsland en Oostenrijk (oktober 2004).

Ik hoop u hiermee naar voldoening te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

C. E. G. van Gennip

Den Haag, 11 april 2005 Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 21 109, nr. 153 1