25 feb 2022
Conclusie A-G over hoofdelijke veroordeling in proceskosten
HR Conclusie A-G 25 februari 2022, IEF 2628; ECLI:NL:PHR:2022:181 (Curator tegen Converse c.s). Deze merkenzaak gaat over uitputting: hebben A, B en D door het verhandelen van Converse-schoenen inbreuk gemaakt op de merkrechten van Converse c.s., of is hier sprake van uitputting? Het hof oordeelt in tegenstelling tot de rechtbank dat de bewijslast met betrekking tot de gestelde uitputting van het merkrecht op de curator rust, [IEF 19395], en [IEF 13012] en [IEF 17820]. Daartegen wordt volgens A-G Van Peursem tevergeefs in cassatie opgekomen door de curator. Ook de andere klachten van het principaal cassatieberoep ziet hij niet slagen. In het incidenteel cassatieberoep wordt volgens de A-G terecht een punt gemaakt van de afgewezen hoofdelijke proceskostenveroordeling van de gefailleerde vennootschappen. De andere klachten van het incidenteel cassatieberoep zien op de afwijzing van de gevorderde opgave en kunnen in zijn ogen niet tot cassatie leiden.
4 Kosten
4.1
Partijen hebben overeenstemming bereikt over de proceskosten. Het overeengekomen bedrag bij slagen van alleen het incidenteel cassatieberoep is € 50.000,- door de curator te betalen. Ingevolge punt 4 van de Indicatietarieven in IE-zaken Hoge Raad van 1 april 2017 wordt in het geval partijen over de hoogte van de proceskosten uitdrukkelijk overeenstemming hebben bereikt, het tussen partijen overeengekomen bedrag in beginsel toegewezen, zonder dat een specificatie als bedoeld in punt 5 van deze indicatietarieven wordt verlangd. Ik zou mij daarom kunnen voorstellen dat Uw Raad het overeengekomen bedrag toewijst.
5 Conclusie
Ik concludeer tot verwerping van het principale cassatieberoep en tot vernietiging in het incidentele cassatieberoep op het punt van de afgewezen hoofdelijke proceskostenveroordeling en afdoening daarvan door Uw Raad als hiervoor voorgesteld in 3.16.