Gepubliceerd op donderdag 9 juni 2022
IEF 20767
Hoge Raad ||
29 apr 2022
Hoge Raad 29 apr 2022, IEF 20767; ECLI:NL:PHR:2022:402 (DR tegen Samsung), https://delex.nl/artikelen/conclusie-p-g-in-tonercartridge-zaak

Conclusie P-G in tonercartridge-zaak

HR Conclusie P-G 29 april 2022, IEF 20767, IT 3954; ECLI:NL:PHR:2022:402 (DR tegen Samsung) Zie ook [IEF 19415]. Deze zaak gaat over tonercartridges voor laserprinters waarvoor Samsung zich beroept op twee octrooien en twee modellen ten betoge dat DR c.s. (123inkt.nl) met hun huismerkcartridges inbreuk maken. P-G Van Peursem ziet de klachten in het principaal beroep, dat handelt over het octrooirechtelijke deel, geen doel treffen en meent dat in ieder geval de klachten uit onderdeel 1 over ontvankelijkheid kunnen worden afgedaan met toepassing van art. 81 lid 1 RO. Bij die stand van zaken behoeven de voorwaardelijke klachten over de ontvankelijkheid in het incidenteel cassatieberoep geen bespreking.

Als hoofdroute geldt voor de onvoorwaardelijke incidentele cassatieklachten over het octrooirechtelijk, het modelrechtelijk en slaafse nabootsingsdeel van het geschil in zijn ogen hetzelfde (uitkomst: verwerping), alhoewel daar voor het Gemeenschapsmodelrechtelijke deel gelet op het Doceram-arrest van het HvJ EU en de discussie over een aspect daarvan in de literatuur geredelijk anders gedacht kan worden. Dan zouden de klachten van incidenteel onderdeel 3 op kunnen gaan en de conclusie schetst de mogelijkheden die dan openstaan (terugverwijzen of prejudicieel verwijzen naar het Luxemburgse Hof met vragen over de betekenis de techniekexceptie in het Gemeenschapsmodellenrecht).

3.178 De klachten in dit onderdeel betreffen voortbouwklachten en behoeven gelet op de voorgaande bespreking geen afzonderlijke bespreking.

4.69 Indien de primaire lijn van de bespreking van het incidentele cassatieberoep wordt gevolgd, dient dat beroep te worden verworpen. Wordt de besproken tweede lijn gevolgd, dan moet worden vernietigd en kunnen volgens mij om redenen van proceseconomie het best meteen prejudiciële vragen worden gesteld over de uitleg van art. 8 lid 3 GModVo in relatie tot ’andere overweging’ bedoeld in punten 26 en 31 Doceram. Wordt in die sleutel niet besloten tot prejudiciële verwijzing, dan slagen onderdelen 3.1-3.3 van het incidenteel cassatieberoep en zal moeten worden vernietigd en (vanwege de exclusieve bevoegdheid van het Haagse hof als appelrechter van de rechtbank voor het Gemeenschapsmodel in Nederland) worden terugverwezen naar dat hof.