Conclusie PG: Reis- en verblijfkosten van twee advocaten, terwijl een het woord voerde
Conclusie PG HR 21 november 2014, IEF 14398; ECLI:NL:PHR:2014:2196 (Leidseplein beheer tegen Red Bull)
Uitspraak ingezonden door Robbert Sjoerdsma en Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek en Lars Bakers, Bingh. Merkenrecht. Proceskosten. Na beantwoording van de prejudiciële vraag [IEF 13512] over de "geldige reden" rest nog wat de gevolgen zijn van deze beantwoording in cassatie en hoe het zit met proceskosten. Over artikel 1019h Rv volgen nog enkele nieuwe woorden. De Procureur-Generaal concludeert tot vernietiging en verwijzing. Red Bull voert twee redenen voor matiging aan: toelichting op verdeling van werkzaamheden van de cassatie- en niet-cassatieadvocaat ontbreekt en de reis- en verblijfkosten van twee advocaten, terwijl er slechts één het woord voerde. Laatstgenoemde kosten komen in beginsel wel voor vergoeding in aanmerking. Dat slechts één van de twee advocaten het woord voerde, maakt het niet anders.
Uit de aard van een IE-zaak en de onder omstandigheden vereiste specialistische kennis kan aanleiding geven feitelijke instantie advocaten naast cassatieadvocaten te rechtvaardigen en voor beide kosten ex 1019h Rv op te voeren. Het verrichten van proceswerkzaamheden door cassatiecorrespondenten kunnen zijn gedaan uit efficiëntie- of kostenoverwegingen zijn gedaan. Een blik op de overlegde specificaties doet vermoeden dat het lagere uurtarief van de cassatiecorrespondenten kan reden zijn om hen die werkzaamheden te laten verrichten.