Concurrerende bollenplaatvloeren
Rechtbank Den Haag, 24 mei 2006, KG ZA 06-367 (bij vervroeging). Bubbledeck Nederland B.V. & Bubbledeck Belgium B.V. BA tegen Marmorith S.A. N.V.
Octrooirecht komt even ter sprake, maar het gaat gewoon over over ongeoorloofde concurrentie.
Bubbledeck en Marmorith zijn allebei producenten/leveranciers van betonvloeren. Partijen hebben in de periode 1999 - 2004 met elkaar samengewerkt, waarbij Marmorith optrad als producent van de door bollenplaatvloeren voor Bubbledeck. In die gevallen werd de verkoop en de technische voorbereiding van de productie verzorgd door Bubbledeck. Tussen partijen is nooit een algemene raamovereenkomst gesloten. Marmorith is in februari 2006 begonnen met de verkoop, productie en levering van haar eigen Airdeckvloeren.
Bubbledeck verwijt Marmorith op onrechtmatige wijze gebruik te hebben gemaakt van informatie die zij tijdens en als gevolg van de samenwerking heeft verkregen. Hierdoor zou zij enkele projecten hebben kunnen binnen halen. Naar mening van Bubbledeck is in ieder geval het stelselmatig benaderen van prospekts, waarvan Marmorith door de samenwerking kennis had, onrechtmatig. Zij vordert een verbod aan Marmorith tot de verdere exploitatie van haar Airdeckvloeren, met enkele nevenvorderingen.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat bij gebreke aan een raamovereenkomst met specifieke regelingen op het punt van mededinging, tussen partijen in beginsel het gemene recht ter zake van onrechtmatige mededinging van toepassing is. De zakelijke relatie tussen partijen brengt dan wel met zich mee dat onder omstandigheden het actief inzetten van marktkennis die verkregen is door die samenwerking niet geoorloofd is. Kennis die Marmorith heeft als een niet onbelangrijke zelfstandige aanbieder van prefabbouwelementen, waaronder prefabvloeren, mag zij bij gebreke van een contractuele regeling wel inzetten.
Marmorith heeft niet betwist dat zij kennis had van voornoemde projecten en van een groot aantal andere toekomstige bouwprojecten. Die kennis ontleende zij niet alleen aan de samenwerking maar ook aan haar kennis van de markt die zij bezat als zelfstandig aanbieder van prefab bouw elementen. Zij betwist evenwel uitdrukkelijk betrokkenen bij de twee genoemde projecten actief te hebben benaderd, zij stelt daarentegen dat zij is benaderd van de zijde
van de opdrachtgevers van die bouwprojecten. Nadat contact met haar was gezocht,heeft zij betrokkenen een prijsaanbieding gedaan waarop is ingegaan. Een en ander wordt door Marmorith tot in detail onderbouwd.
De Voorzieningenrechter oordeelt dat tegenover deze gedetailleerde explicatie van de kant van Marmorith omtrent de wijze waarop zij de opdrachten voor de twee genoemde bouwprojecten heeft binnengehaald, Bubbledeck niet kan volstaan met de enkele stelling dat door haar aangeleverde projecten door Marmorith actief zijn benaderd. Het door haar gestelde is dan ook onvoldoende aannemelijk geworden.
Volgens Bubbledeck is ook onrechtmatig het plaatsen van foto’s van Bubbledeckvloeren in de Airdeck brochure van Marmorith, het aanvragen door Marmorith van subsidie voor de ontwikkeling van Bubbledeckvloeren en het doen van uitingen door Marmorith dat haar vloeren alle noodzakelijke testen hebben ondergaan en voldoen aan de regelgeving omdat de Airdeck vloer hetzelfde zou zijn als de Bubbledeckvloer.
Ook met deze argumenten redt Bubbledeck het niet. Volgens de Voorzieningenrechter is het gebruik door Marmorith van “vergelijkende beeldmerken” in haar brochures onvoldoende vast komen te staan. Bij kennisneming van de brochure is immers geen enkele verwijzing naar Bubbledeckvloeren kenbaar. Terzake van de subsidie is de voorzieningenrechter van oordeel dat Bubbledeck onvoldoende heeft gesteld om aannemelijk te maken dat deze subsidie is aangewend voor de ontwikkeling van de Bubbledeckvloer en derhalve aan Bubbledeck zou moeten toekomen. Dat in de certificeringprocedure door Marmorith is verwezen naar de reeds gecertificeerde Bubbledeckvloer acht de voorzieningenrechter niet onrechtmatig.
Omdat Bubbledeck het “in strijd handelen met het patent door Marmorith” uitdrukkelijk niet tot inzet van deze procedure heeft gemaakt, laat de voorzieningenrechter al datgene wat partijen op dit punt hebben aangedragen onbesproken. De voorzieningenrechter merkt op dat hij daar ook toe gehouden is, omdat Bubbledeck als licentiehouder in beginsel niet zelfstandig, dat wil zeggen zonder de octrooihouder, een actie ter handhaving van haar octrooi kan instellen. Een en ander brengt tevens met zich mee dat de “patentrechtelijke” bezwaren van Bubbledeck niet kunnen meetellen bij de beoordeling van de onrechtmatigheid in mededingingsrechtelijke zin.
De onrechtmatigheid van het handelen van Marmorith is dus niet komen vast te staan, zodat de vorderingen van Bubbledeck worden afgewezen.
Lees het vonnis hier.