26 jul 2017
Uitspraak ingezonden door Paul Reeskamp, DLA Piper.
CTouch maakt inbreuk op Nederlands deel van het octrooi van Smart Technologies
Rechtbank Den Haag 26 juli 2017, IEF 16990; ECLI:NL:RBDHA:2017:8247 (Smart Technologies tegen CTouch Europe) Octrooirecht. Zie eerder [IEF 15621]. In tussenvonnis is gesteld dat op octrooi EP 528 geen inbreuk is gepleegd door CTouch. Octrooi EP 335 is aangehouden en wordt in dit vonnis behandeld. CTouch heeft slechts aangevoerd dat Smart geen bewijs van inbreuk heeft overgelegd maar heeft die inbreuk als zodanig niet ontkend. Smart heeft voldoende belang bij de gevorderde opgaves (onder meer om de winst te kunnen berekenen), winstafdracht en schade op te maken bij staat. Er is voldoende belang bij de gevorderde rectificatie.
2.8. Het verweer van CTouch dat er door Smart geen grondslag zou zijn aangevoerd voor de vorderingen wordt gepasseerd. Voldoende duidelijk was — ook kennelijk voor CTouch, gelet op het door haar gevoerde verweer — dat de grondslag octrooi-inbreuk was. Daarvoor waren in de dagvaarding ook voldoende feiten gesteld. Ten aanzien van de Laserlijn heeft CTouch slechts aangevoerd dat Smart geen bewijs van inbreuk heeft overgelegd maar die inbreuk als zodanig niet ontkend (anders dan — zo begrijpt de rechtbank — verwijzing naar haar hiervoor reeds besproken inbreukverweren, die voor EP 335 worden verworpen). Het verwijt treft echter doel waar het de Lexinus lijn betreft. Daarvan is geen inbreukanalyse door Smart gemaakt, terwijl de inbreuk wel wordt betwist en door CTouch (onder meer) is gesteld dat dit systeem niet met optische camera’s werkt (pleitnota nr. 19). Gegeven de vastgestelde inbreuk door CTouch op conclusie 1 van EP 335, is door Smart geen specifiek belang aangevoerd bij beoordeling van de vraag of tevens sprake is van inbreuk op EP 335 volgens conclusies 6, 7, 13 en 19 zodat het verbod in zoverre wordt afgewezen.
2.9. Smart heeft voldoende belang bij de gevorderde opgaves (onder meer om de winst te kunnen berekenen), winstafdracht en schade op te maken bij staat. Dat de winstopgave vergezeld dient te worden door een verklaring van een registeraccountant zal worden afgewezen omdat een dergelijke verklaring volgens vaste jurisprudentie niet mogelijk is. Voldoende aannemelijk is geworden dat Smart door de vastgestelde inbreuk mogelijk enige schade heeft geleden, die eventueel kan worden begroot aan de hand van de daarmee door CTouch gerealiseerde winst. De vordering tot schadevergoeding op te maken bij staat is derhalve voor toewijzing vatbaar. De rechtbank overweegt verder — onder verwijzing naar HR 14 april 2000, NJ 2000, 489, ECLI:NL:HR:2000:AA55 19 — dat schade en winstafdracht niet onbeperkt kunnen cumuleren. Een redelijke uitleg van art. 70 ROW 19952 brengt met zich dat niet meer dan een bedrag gelijk aan het grootste van de totaalbedragen gevorderd aan winstafdracht respectievelijk schade bestaande uit gederfde winst kan worden toegewezen. Uit die twee gevorderde posten kan Smart dus na afloop van de schadestaatprocedure de grootste kiezen. Cumulatie van winstafdracht met eventuele overige schadeposten (vermindering exclusiviteit van de merken en bijvoorbeeld buitengerechtelijke kosten) is wel mogelijk.
2.10. Evenzo is er voldoende belang bij de gevorderde rectificatie. Weliswaar heeft CTouch aangevoerd dat deze vordering disproportioneel is maar tegenover het evidente belang aan de zijde van Smart heeft zij geen (specifiek) belang gesteld. Wel zal een en ander worden aangepast omdat slechts inbreuk op EP 335 is aangenomen en vertoning op de website van de rectificatietekst gedurende drie maanden niet proportioneel voorkomt.