Dagvaarden onder handelsnaam in plaats van statutaire naam
Vzr. Rechtbank Overijssel 29 oktober 2013, ECLI:NL:RBOVE:2013:2733 (Soffimat tegen Tri-O-Gen B.V.)
Als randvermelding. Procesrecht. Dagvaarden onder handelsnaam in plaats van statutaire naam leidt niet tot niet-ontvankelijkheid. Nakoming distributieovereenkomst.
Soffimat beroept zich ten onrechte op niet-ontvankelijkheid van Triogen op grond, dat Triogen haar niet onder haar statutaire naam heeft gedagvaard. Triogen heeft "Société Française de Fournitures Pour Installations Maintenances Techniques S.A." gedagvaard onder haar handelsnaam, ‘Soffimat S.A.’. Het is vaste jurisprudentie, dat het dagvaarden van een gedaagde onder haar handelsnaam niet leidt tot niet-ontvankelijkheid. De voorzieningenrechter acht dit betoog juist gegrond en bekrachtigt het bij verstek gewezen vonnis.
[red. vervolguitspraak: De voorzieningenrechter is als Nederlandse rechter niet bevoegd om kennis te nemen van een geschil met betrekking tot de tenuitvoerlegging in van een rechterlijke beslissing in Frankrijk. Uitsluitend de Franse rechter heeft die bevoegdheid]
2.9. Dat Soffimat in het economisch verkeer onder die handelsnaam handelt, blijkt uit de Distributieovereenkomst, die op naam van Soffimat is gesteld, en voorts uit alle mails van en aan Soffimat, uit de koopovereenkomst op naam van Soffimat, en op een brief van Soffimat zelf. Op al die stukken staat de handelsnaam van Soffimat, en op geen van die stukken heeft Soffimat haar statutaire naam genoemd.
4.8. Triogen heeft op juiste gronden betoogd dat zij Soffimat mocht dagvaarden op haar handelsnaam. Zij hoefde de statutaire naam niet te gebruiken. De dagvaarding is geldig. Er is geen sprake van nietigheid of van niet-ontvankelijkheid van Triogen, omdat zij de verkeerde partij zou hebben gedagvaard.
4.9. Triogen heeft een juiste termijn van dagvaarding gehanteerd, zoals zij op goede gronden heeft toegelicht. Ook hier is geen sprake van nietigheid.
4.10. Triogen heeft het verweer van Soffimat, dat zij rauwelijks is gedagvaard zonder daaraan voorafgaand ‘minnelijk voortraject’, weerlegd als volgt. Zij heeft, alvorens tot dagvaarding over te gaan, wel degelijk geprobeerd om het geschil in der minne te regelen, ten eerste door middel van correspondentie, en vervolgens door in december 2012 Soffimat te bezoeken om te bezien of een regeling mogelijk was.
De voorzieningenrechter:
I. Bekrachtigt het tussen partijen bij vonnis van 16 april 2013 bij verstek gewezen vonnis.
II. Wijst de vorderingen in oppositie af.
III. Constateert dat dit vonnis van 16 april 2013 is gericht tegen Soffimat S.A., zijnde de vennootschap naar Frans recht met de statutaire naam genaamd “Société Française de Fournitures Pour Installations Maintenances Techniques S.A.”.
IV. Veroordeelt Soffimat in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Triogen tot deze uitspraak begroot op nihil voor verschotten en op € 816,- voor salaris van haar advocaat.