14 sep 2017
De bescherming die beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen krachtens Vo. 1234/2007 genieten kan niet worden aangevuld door nationaal recht
HvJ EU 14 september 2017, IEF 17107; IEFbe 2343; ECLI:EU:C:2017:693; C‑56/16 (EUIPO tegen Instituto dos Vinhos do Douro e do Porto) Merkenrecht. Geografische aanduidingen. Zie eerder: IEF 16809. Het EUIPO heeft het teken 'Port Charlotte' ingeschreven als Uniemerk ter aanduiding van whisky, en wijst de door het IVDP ingestelde vordering tot nietigverklaring af. Gerecht EU wijst het beroep van IVDP gedeeltelijk toe. Het Hof oordeelt dat het Gerecht geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting heeft gegeven door de beginselen die het Hof in het arrest van 8 september 2009 heeft geformuleerd inzake de uniformiteit en exclusiviteit van de beschermingsregeling van verordening nr. 510/2006, toe te passen op de regeling van verordening nr. 1234/2007 aangezien hun doelstellingen en kenmerken vergelijkbaar zijn. Het Gerecht heeft wel blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de bescherming die beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen krachtens verordening nr. 1234/2007 genieten kan worden aangevuld door het toepasselijke nationale recht dat aanvullende bescherming biedt. Het Gerecht heeft terecht geoordeeld dat merk Port Charlotte geen gebruik van de oorsprongsbenaming 'Porto' of 'Port' inhoudt en dat de gemiddelde consument het merk niet zal associëren met portwijn met de betrokken oorsprongsbenaming.
75 Anders dan het IVDP stelt, heeft het Gerecht geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting gegeven door de beginselen die het Hof in het arrest van 8 september 2009, Budĕjovický Budvar (C‑478/07, EU:C:2009:521), heeft geformuleerd inzake de uniformiteit en exclusiviteit van de beschermingsregeling van verordening nr. 510/2006, toe te passen op de regeling van verordening nr. 1234/2007.
76 Weliswaar is de bij verordening nr. 1234/2007 ingevoerde beschermingsregeling niet identiek aan die van verordening nr. 510/2006, maar het Gerecht kon immers op goede grond oordelen dat beide regelingen in wezen dezelfde aard hebben aangezien hun doelstellingen en kenmerken vergelijkbaar zijn, zoals ook de advocaat-generaal in punt 63 van zijn conclusie heeft opgemerkt.
95 Hoewel in overweging 28 van verordening nr. 479/2008 wordt verklaard dat „[om] de specifieke kwaliteitskenmerken van wijn met een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding te handhaven, [...] het de lidstaten [moet] worden toegestaan op dit gebied stringentere regels toe te passen”, ziet deze overweging – zoals ook de advocaat-generaal in punt 74 van zijn conclusie heeft opgemerkt – bovendien uitsluitend op artikel 28 van deze verordening, met als opschrift „Strengere voorschriften op grond van besluiten van de lidstaten”, dat enkel betrekking heeft op de oenologische procedés.96 Derhalve heeft het Gerecht in de punten 38 en 41 van het bestreden arrest terecht geoordeeld dat met betrekking tot de oorsprongsbenamingen „Porto” of „Port”, die krachtens verordening nr. 1234/2007 worden beschermd, deze verordening een uniforme en exclusieve beschermingsregeling bevat, zodat er voor de kamer van beroep geen reden was om toepassing te maken van de relevante bepalingen van Portugees recht, op grond waarvan deze oorsprongsbenamingen zijn opgenomen in de database E-Bacchus.
115 Dat in een merk een krachtens verordening nr. 1234/2007 beschermde benaming, zoals de oorsprongsbenaming „port”, wordt opgenomen, kan immers niet impliceren dat op deze wijze de reputatie van deze oorsprongsbenaming wordt uitgebuit in de zin van artikel 118 quaterdecies, lid 2, onder a), ii), van deze verordening wanneer als gevolg van deze opname het relevante publiek niet ertoe wordt gebracht dat merk of de waren waarvoor het is ingeschreven te associëren met de betrokken oorsprongsbenaming of het wijnproduct waarvoor die benaming is beschermd.
116 In casu heeft het Gerecht, na een eigen beoordeling van de feitelijke gegevens, in de punten 71 en 76 van het bestreden arrest vastgesteld dat aangezien het teken „PORT CHARLOTTE” bestaat uit de term „port” en de voornaam Charlotte, het relevante publiek dit teken zal beschouwen als een logische en begripsmatige eenheid die verwijst naar een haven, zijnde een plaats nabij de zee of een rivier, waarmee een voornaam, zijnde het belangrijkste en meest onderscheidende element van het omstreden merk, zal worden geassocieerd. Volgens het Gerecht zal het relevante publiek in dat teken geen geografische verwijzing zien naar portwijn waarop de betrokken oorsprongsbenaming betrekking heeft.
117 Het Gerecht heeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting gegeven door op basis van deze feitelijke beoordeling vast te stellen dat de kamer van beroep terecht had geconcludeerd dat niet kon worden geoordeeld dat het omstreden merk een gebruik van de oorsprongsbenaming „Porto” of „Port” inhield in de zin van artikel 118 quaterdecies, lid 2, onder a), ii), van verordening nr. 1234/2007.
118 Hoewel het Gerecht in punt 72 van het bestreden arrest ten onrechte daaraan heeft toegevoegd dat het omstreden merk geen voorstelling van deze oorsprongsbenaming inhield en daarbij zijn redenering heeft gesteund op artikel 118 quaterdecies, lid 2, onder a), van verordening nr. 1234/2007 terwijl de voorstelling onder b) van deze bepaling valt, heeft deze vergissing geen invloed op de beslissing van het Gerecht om de grief inzake schending van artikel 118 quaterdecies, lid 2, onder a), ii), van deze verordening af te wijzen.