De exclusiviteit van voormelde distributiecontracten
Uitleg distributieovereenkomst. Exclusiviteit. Merkenrecht. Nabootsing. Proceskosten. Food & Fun is houder van het beeldmerk "Food & Fun" en van het woordmerk "Pizzarette", deze worden gebruikt voor pizzaovens. Zij heeft met twee partijen een exclusieve distributieovereenkomst. Trebs is, via ex parte-bevel, gesommeerd inbreuk op auteursrechten te staken en komt, na onderhandeling, tot een samenwerkingsovereenkomst. Daarover is nu strijd m.n. over de exclusiviteit van Trebs c.s. tegenover de eerder afgesloten exclusieve distributieovereenkomsten.
De zuivere taalkundige betekenis komt een groter gewicht (Haviltex) en de voorzieningenrechter komt tot oordeel dat de exclusiviteit voor Trebs c.s. ondubbelzinnig vaststaat. Vordering merkenrecht wordt afgewezen en slaafse nabootsing is slechts een voornemen en niet voldoende aannemelijk. Proceskostenveroordeling aan de kant van Food & Fun B.V. ex 1019h Rv ad €1.472,00
Uitleg van de distributieovereenkomst: 5.2.4. Ook indien zou moeten worden aangenomen dat Trebs c.s. op de hoogte waren van het bestaan van distributiecontracten van Food & Fun met Broszio en Trade2Go - hetgeen overigens stellig wordt betwist door Trebs c.s. - dan leidt dat nog niet tot de conclusie dat de overeenkomst moet worden uitgelegd op de door Food & Fun c.s. voorgestane wijze. Daarbij is in de eerste plaats van belang dat in het geheel niet aannemelijk is geworden dat Trebs c.s. op de hoogte waren van de exclusiviteit van voormelde distributiecontracten. In de tweede plaats wijst de taalkundige betekenis van de in artikel 2.1. van de samenwerkingsovereenkomst gehanteerde bewoordingen er - naar het oordeel van de voorzieningenrechter - ondubbelzinnig op dat krachtens deze overeenkomst:
1. Trebs het exclusieve verkooprecht heeft ten aanzien van - onder andere - de Pizzarette in Nederland, Duitsland en België;
2. Trebs c.s. de vrije hand hebben ten aanzien van marketing-, prijs- en verkoopbeleid van - onder andere - de Pizzarette. (...)
Merkinbreuk 5.5.3. De voorzieningenrechter zal de vordering afwijzen. Redengevend daarvoor is dat het blijkens artikel 3.1 van de samenwerkingsovereenkomst de bedoeling is van partijen dat op de verpakkingen van de Food & Fun lijn (waaronder ook de Pizzarettes kunnen worden geschaard) tenminste (ook) het logo van Trebs zal worden aangebracht. Nu Food & Fun c.s. zich voor toekomstige verpakkingen hebben gecommitteerd aan vermelding van het logo van Trebs naast het merk van Food & Fun en dus voor die verpakkingen blijkbaar in hun visie geen sprake is van merkenrechtelijke verwarring, valt niet in te zien waarom dit anders zou zijn voor de huidige verpakking met, naast het merk Food & Fun, het logo van Trebs. Van een rechtens te beschermen belang (tegen verwarring) is, gelet hierop, niet (langer) sprake.
Slaafse nabootsing 5.6.1. Voor toewijzing van vordering 2 is slechts dan plaats indien aannemelijk is dat Trebs c.s. voornemens zijn nagebootste verpakkingen op de markt te brengen en aldus op onrechtmatige wijze te profiteren.
5.6.2. In het licht van de stellingname van Food & Fun c.s. is daarvan niet gebleken. Food & Fun c.s. betogen immers dat het Trebs c.s. wel is toegestaan Pizzarettes in de originele (en dus identieke) verpakking op de markt te brengen - overigens dan wel op de door Food & Fun genoemde condities - maar niet in de juist afwijkende (en in dat opzicht kan dus geen sprake zijn van nabootsing) verpakkingen die Trebs voornemens is op de markt te brengen. Reeds daarom ligt deze vordering voor afwijzing gereed.
Proceskosten 5.8.1. Food & Fun c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten worden veroordeeld. Trebs c.s. hebben ex artikel 1019h (integrale) veroordeling van Food & Fun c.s. in de proceskosten gevorderd, onder overlegging van een specificatie. Voormelde specificatie ziet echter niet op kosten die samenhangen met onderhavig kort geding, zij zien op kosten die samenhangen met de behandeling van het (ingetrokken) ex parte-verbod, het (ingetrokken) opheffingskort geding en het tot stand brengen van de samenwerkingsovereenkomst. Die kosten kunnen niet worden gekwalificeerd als proceskosten die aan de zijde van Trebs c.s. in het onderhavige kort geding zijn gevallen, en dienen om die reden te worden afgewezen, nog daargelaten dat slechts een beperkt deel van deze werkzaamheden zijn te scharen onder het toepassingsbereik van artikel 1019 Rv. Bij deze stand van zaken ziet de voorzieningenrechter aanleiding de proceskosten te begroten op de gebruikelijke wijze aan de hand van artikel 237 e.v. Rv.
De kosten aan de zijde van Trebs c.s. worden aldus begroot op:
- griffierecht EUR 568,00
- salaris advocaat 904,00
Totaal EUR 1.472,00