De lichaamstaal van sommige Kamerleden
Handelingen Tweede Kamer, 2009-2010, 94 dossier, pag. 7844 (dossier 27428). Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 30 juni 2010 over toekomst plantenveredeling, ontwikkelingen in octrooi- en kwekersrecht.
Minister Verburg: Voorzitter. Kortheidshalve zal ik ingaan op alle vijf de ingediende moties, zonder commentaar vooraf. Ik wil echter wel opgemerkt hebben dat de meeste onderwerpen gisteren ook uitvoerig in het algemeen overleg aan de orde zijn geweest. Ik zie aan de lichaamstaal van sommige Kamerleden dat zij dat herkennen.
Allereerst de motie van mevrouw Ouwehand, ingediend mede namens de heer Van Gerven. Daarin wordt de regering verzocht om dit probleem mee te nemen in de lopende WTO-onderhandelingen en zich daarbij in te zetten voor een mondiale afspraak dat planteigenschappen vrij beschikbaar zijn voor boeren en veredelaars en, evenals diereigenschappen, niet meer octrooieerbaar zijn. Ik ontraad de aanneming van deze motie en wel om de reden die ik gisteren ook al heb aangegeven: ik streef naar een balans.
Zowel het kwekersrecht als het octrooirecht is van belang voor innovatie en wij moeten alles op alles zetten om die innovatie ook voortgang te laten maken. Als we alleen inzetten op kwekersrecht en voor de rest de deur dichtdoen, dan is dat niet de goede ontwikkeling, althans niet de ontwikkeling die ik nastreef. Dat is ook niet de inzet die ik zou willen plegen op Europees niveau. De Kamer weet dat ik op Europees niveau bezig ben en dat ik ga voor de beschikbaarheid voor kwekers en voor veredeling van zo veel mogelijk zaken. Ik zou dit niet willen doen. Ik ontraad het aanvaarden van deze motie. Bovendien wijs ik erop dat de Europese Commissie mede namens Nederland spreker is in WTO-verband. Dat betekent dat wij eerst op Europees niveau overeenstemming moeten hebben over de inzet op dit punt.
In de motie op stuk nr. 164 van mevrouw Ouwehand wordt de regering verzocht zich in te zetten om op mondiaal, Europees en nationaal niveau de wet- en regelgeving zo aan te passen dat het verwerven van intellectuele eigendomsrechten op genen, planten en plant- en diereigenschappen niet meer mogelijk is. Deze motie is onwenselijk en onmogelijk. Ik ontraad haar om precies dezelfde reden als ik de vorige motie heb ontraden.
De heer Van Gerven heeft een motie ingediend mede namens de leden Dijkgraaf, Koopmans, El Fassed, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Ouwehand. In deze motie, op stuk nr. 165, wordt de regering verzocht om in de voorbereiding van het wetgevingstraject in opvolging van het rapport Veredelde zaken niet alleen optie 3 uit te werken, maar ook optie 2 en daarbij de juridische mogelijkheden of onmogelijkheden in zowel nationale, Europese als mondiale wet- en regelgeving te onderzoeken en binnen drie maanden met voorstellen naar de Kamer te komen. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer over. Ik heb gisteren gemerkt dat de Kamer echt behoefte heeft aan een volledige duiding van mogelijkheden en onmogelijkheden. Ik ben graag bereid om in te gaan op zowel de gedeeltelijke als de volledige kwekersvrijstelling. Ik zal dat doen. Daarbij zal ik aangeven, met de minister van Economische Zaken, waarom wij de inzet plegen zoals wij die plegen. Dat hoeft geen drie maanden te duren. Ik zal dat zo snel mogelijk doen.
In de motie op stuk nr. 166 van mevrouw Jacobi wordt de regering verzocht om het initiatief te nemen tot een dialoog met de stakeholders in de sector en met maatschappelijke organisaties om te komen tot een gedragscode waarin ook afspraken kunnen worden gemaakt over de wijze waarop moet worden omgegaan met eerder te breed verleende octrooien en de Kamer hierover binnen een jaar te informeren. Ik beschouw deze motie als ondersteuning van beleid en zal hiertoe graag het initiatief nemen.
In de motie van de heer El Fassed op nr. 167 wordt de regering verzocht om in Europees verband draagvlak te zoeken voor een herziening van de bio-octrooirichtlijn zodanig dat genetisch materiaal van planten beschikbaar blijft voor verdere veredeling en vermarkting zoals onder de volledige breeders exemption van het kwekersrecht. De heer El Fassed en ook andere leden van de Kamer kennen mijn inzet op Europees niveau, ook mijn inzet voor een zodanige evaluatie en bijstelling van de bio-octrooirichtlijn dat deze toekomstgericht wordt. Wat de heer El Fassed en met hem de andere ondertekenaars hier vragen, gaat echter te ver. Het verzoek gaat te ver in effect op voorhand en het duidt op algehele vrijstelling. Ik heb nu juist in reactie op motie die is ingediend door de heer Van Gerven aangegeven dat ik uiteen zal zetten waarin de voetangels en klemmen zitten. Dat is de reden dat ik de aanvaarding van deze motie ontraad. Er moet een evaluatie komen, maar alleen maar hier op inzetten gaat echt te ver en zou een ongewenst effect kunnen hebben.