De praktische uitwerking van de regel
Daan de Lange, Brinkhof: Wat moet de Nederlandse octrooirechter doen bij een GAT/LuK verweer? Gepubliceerd in BIE 6/7, 18 augustus 2008, p. 231 – 233.
Het arrest van het Hof van Justitie (HvJ) in de zaak GAT/LuK heeft ruime aandacht gekregen . Een onderwerp van discussie was met name de vraag naar de praktische uitwerking van de regel die het HvJ formuleerde. Wat moet een rechter die wordt aangezocht te oordelen over inbreuk op een buitenlands (deel van een Europees) octrooi doen wanneer de vermeende inbreukmaker de geldigheid van het ingeroepen buitenlandse octrooirecht betwist (een ‘GAT/LuK verweer’)?
Op 30 november 2007 heeft de Hoge Raad in Roche/Primus II een toepassing gegeven aan het oordeel van het HvJ in GAT/LuK. De rechtbank ’s-Gravenhage heeft in zijn vonnis van 27 februari jl. in de zaak Bettacare/H3 II , aan deze uitleg van de Hoge Raad een uitwerking gegeven. Die uitwerking heeft de rechtbank ’s-Gravenhage recentelijk, bij vonnis van 18 juni jl. in de zaak Fort Vale/Pelican en bij vonnis van 16 juli jl. in de zaak Bettacare/H3 III bevestigd. Reden om de uitspraken van de Hoge Raad en de rechtbank kort te bespreken. Voor een goed begrip daarvan is het nuttig eerst de GAT/LuK beslissing van het HvJ kort in herinnering te roepen.
Lees het artikel hier.