Discussie neemt andere wending, dat is geen grondslagwijziging
Rechtbank Breda 13 juni 2012, HA ZA 10-85 (Converse/Kesbo tegen Piet Kerkhof, Shoe-Express en curator en Sporttrading c.s.)
Uitspraak ingezonden door Leonie Kroon, DLA Piper.
Merkenrecht. Converse-zaak. Converse vordert in conventie het staken van inbreuk op het merkenrecht. In voorwaardelijke reconventie vordert Piet Kerkhof en Shoe-Express de opheffing en teruggave van de beslagen en een verbod om gebruik te maken van informatie die uit de beslaglegging voortkomt. Er zijn vijf paar aangekochte schoenen als counterfeit aangekocht in een Filiaal van Piet Kerkhof.
In dit tussenvonnis wordt overwogen dat ondanks dat Converse erkend dat de bewijslast bij haar rust. Een groot deel van de discussie tussen partijen had tot aan het pleidooi betrekking op de vraag of Converse c.s. in dat bewijs zijn geslaagd, dan wel voldoende aannemelijk hebben gemaakt om tot bewijslevering te worden toegelaten. Door zich nu op het standpunt te stellen dat voor een beroep op art. 2.20 lid 1 aanhef en onder a BVIE niet van belang is dat komt vast te staan dat er sprake is van counterfeit, neemt de discussie een andere wending. Converse c.s. hebben daarmee echter niet de grondslag van hun vordering gewijzigd.
Naar het oordeel van de rechtbank is het in het geding brengen door Converse c.s. van de rapportages van IFC bij pleidooi niet in strijd met de goede procesorde, nu Converse c.s. zelf pas kort voor het pleidooi in bezit zijn gekomen van deze rapportages. Tegen de inbreng van de omvangrijke rapportages en de slechts summierlijke toelichting daarbij wordt bezwaar gemaakt, om te voorkomen dat Piet Kerkhof c.s. in hun procesbelangen worden geschaad zal de rechtbank Piet Kerkhof en de curator alsnog in de gelegenheid stellen om bij conclusie te reageren op de stellingen van Converse c.s. met betrekking tot de IFC rapportages.
5.33. Piet Kerkhof heeft in zoverre gelijk met haar bezwaar tegen het door Converse c.s. voor het eerst bij pleidooi ingenomen standpunt dat voor haar beroep op art. 2.20 lid 1 aanhef en onder a BVIE in het midden kan worden gelaten of de door Piet Kerkhof verhandelde schoenen counterfeit zijn, dat tot aan het pleidooi met name inzet van het geding is geweest de vraag of Piet Kerkhof inbreuk heeft gemaakt op het merkrecht van Converse door counterfeit schoenen te verhandelen. Piet Kerkhof heeft dit steeds betwist en Converse c.s. hebben erkend dat waar zij in dit kader van haar beroep op art. 2.20 lid 1 aanhef onder a BVIE stelt dat er sprake is van counterfeit, op haar de bewijslast rust. Een groot deel van de discussie tussen partijen had tot aan het pleidooi betrekking op de vraag of Converse c.s. in dat bewijs zijn geslaagd, dan wel voldoende aannemelijk hebben gemaakt om tot bewijslevering te worden toegelaten. Door zich nu op het standpunt te stellen dat voor een beroep op art. 2.20 lid 1 aanhef en onder a BVIE niet van belang is dat komt vast te staan dat er sprake is van counterfeit, neemt de discussie een andere wending. Converse c.s. hebben daarmee echter niet de grondslag van hun vordering gewijzigd. Zij doen nog steeds een beroep op merkinbreuk als bedoeld in art. 2.20 lid 1 aanhef en onder a BVIE. Het bezwaar van Piet Kerkhof tegen het door Converse c.s. bij pleidooi ingenomen standpunt wordt om die reden dan ook verworpen.
5.41 Naar het oordeel van de rechtbank is het in het geding brengen door Converse c.s. van de rapportages van IFC bij pleidooi niet in strijd met de goede procesorde, nu Converse c.s. zelf pas kort voor het pleidooi in bezit zijn gekomen van deze rapportages. Bovendien brengen zij deze in als reactie op het door Piet Kerkhof gedurende de procedure gevoerde uitputtingsverweer. Piet Kerkhof heeft immers aanvang af betwist dat Converse c.s. zich met succes kunnen beroepen op de bescherming van artikel 2.20 lid 1 sub a BVIE (...), omdat deze schoenen die zij van Sporttrading geleverd heeft gekregen, afkomstig zijn uit geoorloofde parallelimport, aangezien deze zijn geleverd door een officiële distributeur van Converse in Hongarije, Infinity.
5.42 Doordat deze rapportages van IFC zo laat in het geding zijn gebracht hebben kerkhof en de curator onvoldoende tijd gehad om zich voor te bereiden, zodat zij bij pleidooi niet voldoende in staat waren inhoudelijk op de rapportages te reageren. Daar komt bij dat de rapportages zeer omvangrijk zijn en slechts summierlijk waren voorzien van een toelichting, zodat het Piet Kerkhof en de curator voorafgaande aan het pleidooi onvoldoende duidelijk was waartegen zij zich bij pleidooi zouden moeten verweren. Converse c.s. hebben pas ter zitting in hun 36 pagina's tellende pleitnota toegelicht op welke delen van het rapport zij een beroep doen en welke stellingen zij daartoe innemen. Om te voorkomen dat Piet Kerkhof en de curator in hun procesbelangen worden geschaad zal de rechtbank Piet Kerkhof en de curator alsnog in de gelegenheid stellen om bij conclusie te reageren op de stellingen van Converse c.s. met betrekking tot de IFC rapportages.