Door het jarenlange exclusieve gebruik
Rechtbank ’s-Gravenhage, 14 april 2010, KG ZA 10-371, Kortjacht B.V. tegen Dulon c.s.
Merkenrecht. Stukgelopen samenwerking. Producent van ‘de Radboudlijn’(watersport-schoonmaakmiddelen) stelt exploitatie te hebben overgedragen, nieuwe exploitant zegt distributieovereenkomst met eiser Kortjacht op, gesteld nieuwe distributeur deponeert woordmerk Radboud.
Naar oordeel van de voorzieningenrechter is de distributieovereenkomst echter niet opgezegd en is bovendien het depot van het Radboud-beeldmerk op naam van distributeur Kortjacht niet ter kwader trouw verricht. Kortjacht kan als merkhoudster optreden tegen later woordmerk Radboud van nieuw aangewezen distributeur. In citaten:
Overeenkomst: 4.7. Naar voorlopig oordeel is een enkel stilzitten [door Kortjacht] na mededeling van contractsovername onvoldoende om de overname geldig te doen zijn. In dit geval komt daarbij dat Kortjacht niet heeft stil gezeten. (…) 4.8. Bij die stand van zaken is naar voorlopig oordeel geen sprake van een contractsovername. Dulon heeft de overeenkomst niet opgezegd. Dit betekent dat de verplichtingen uit hoofde van de distributieovereenkomst nog steeds liggen bij Dulon.
Merkenrecht: 4.14. Naar voorlopig oordeel is niet waarschijnlijk dat een vernietiging zal volgen. Tot 1 maart 2010 was er ook geen sprake was van een Radboud merk, althans niet voor waren in klasse 3. In de jaren daarvoor heeft Kortjacht exclusief waren onder het teken Radboud verhandeld. Deze waren werden op bestelling van Kortjacht door Dulon vervaardigd en met instemming van Kortjacht door Dulon van het Radboud teken voorzien. Het teken Radboud is door Kortjacht of Dulon niet gebruikt als handelsnaam, dat wil zeggen de naam waaronder een onderneming wordt gedreven. Het teken Radboud heeft zich door het jarenlange exclusieve gebruik door Kortjacht en de daaraan verbonden promotie en reclame inspanningen een plaats op de markt verworven. Het heeft daardoor voor Kortjacht een waarde gekregen die rechtvaardigt dat deze wordt veilig gesteld door inschrijving als merk. Een en ander heeft ook tal van jaren plaatsgevonden met instemming van Dulon. Dulon en Kortjacht waren immers, in de persoon van De Weerdt als gemeenschappelijke eigenaar, met elkaar verbonden.
4.15. Kortjacht kan zich dan ook als merkhoudster beroepen op haar uitsluitend recht op het merk Radboud en iedere derde die niet zijn toestemming heeft het gebruik van een teken dat gelijk is aan haar merk en gebruikt wordt voor de waren waarvoor het merk is ingeschreven verbieden.
4.16. Hieraan wordt niet afgedaan door het latere depot door NDC van het woordmerk Radboud. Dit woordmerk Radboud stemt overeen met het beeldmerk Radboud en is gedeponeerd voor dezelfde waren in klasse 3. Het woordmerk is nog niet ingeschreven. Bij die stand van zaken en gegeven hetgeen hierboven is overwogen met betrekking tot de geldigheid van het beeldmerk Radboud is niet aannemelijk dat het woordmerk Radboud een in te stellen oppositie zal overleven.
4.17. Door Dulon is het teken Radboud niet zonder toestemming van Kortjacht gebruikt. Voorzover het onder C.1 gevorderde ziet op Dulon zal dit worden afgewezen. NDC heeft zonder toestemming van Kortjacht waren in klasse 3 geproduceerd en daarop het merk Radboud aangebracht. Lazilas brengt deze waren in het verkeer. Het gevorderde onder C.1 zal derhalve worden toegewezen op de wijze als hieronder verwoord. Een dwangsom zal worden bepaald.
Lees het vonnis hier.